Jaargang nr. 21 2007 RODEKOOL OP MAANDAG Toen ik nog een kleine jongen was, (begin jaren dertig van de vorige eeuw) vroeg mijn vader mij of ik even naar grootmoeder wilde gaan om haar wat groente te brengen. Daar had ik helemaal geen bezwaar tegen, want opoe had altijd wat lekkere dingen in huis en daar was zij ook gul mee. Vader nam een jute zak en stopte daar een paar winterwortelen in en uien, een struikje boerenkool en tot slot een rodekool. Terwijl hij de rodekool in de zak liet glijden sprak hij op declamerende wijze: "Eet- geen-rodekool-op-maandag, want-daar- komt-ruzie-van." Hij voegde er lachend aan toe: "zeg dat maar tegen grootmoeder ook." Maar grootmoeder woonde alleen, dus kon het eten van dat kooitje op maandag voor haar geen rottigheid opleveren. Ik sloeg de zak met groente over mijn schouder en liep als de knecht van sinterklaas met de zak op mijn rug de Visweg door teneinde mijn opdracht uit te voeren. Daar aangekomen ledigde ik de zak op de tafel in het achterend; zoals vroeger de bijkeuken werd genoemd. Terwijl ik de rodekool neerlegde sprak ik op dezelfde declamerende toon, de zin die mijn vader mij had voorgezegd. Grootmoeder begon te lachen en zei: "Geloof jij ook al in dat spreekwoordelijk gezegde." "Och", zei ik: "Dat weet ik niet, ik hoorde het vandaag voor het eerst." "Nou ja" verzuchtte zij: "kom maar mee naar de kamer, dan zal ik je een verhaal vertellen. Ik moest er plotseling aan denken toen jij daarover sprak. Het gezegde is al heel oud". 37

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 2007 | | pagina 38