Jaargang nr. 21 2007
van de medicinale kruidentuin en eveneens tot Professor in de plantaardige artsen
nijmiddelen. Na veel wikken en wegen kwam het er van, op 19 oct. 1593, op 67-
jarige leeftijd. Toen bleek echter dat hij niet geheel gezond meer was. In het voorjaar
van 1593 was hij bij een val van 'n trap zó ongelukkig terecht gekomen, dat zijn
rechterheup ontwricht was en dat is nooit meer goed gekomen. Later liep hij met
steun van twee stokken.
Toch bleef hij 'n privé-tuintje houden, waarin veel tulpen aanwezig waren. Clusius
ging in Leiden wonen, bij de weduwe van de overleden directeur van de Universiteit.
Het woonhuis lag ernaast. Zodra Clusius zich weer wat beter voelde, hervatte hij zijn
planten verzamel tochten, maar het werden kortere reizen. Hij verzamelde ook
planten in de duinen van Egmond.
In het kerkje aan de Zuid-Kerkenlaan in Limmen zat eens een man uit te rusten; hij
zag er vermoeid uit. Hij was 64 jaar, zijn naam was Karel van der Kluis, bij ons beter
bekend als Carolus Clusius. Hij was op doortocht naar Egmond om nieuwe planten te
zoeken.
Bekend is dat Clusius een wit met karmijnrood gevlamde tulp mee naar Leiden nam,
die weldra de naam 'Zomerschoon' zou krijgen. Vandaag de dag is die nog steeds
kleinschalig in cultuur bij enkele kwekers in de zgn. Bollenstreek maar ook in
Kennemerland en in de Hortus Bulborurn te Limmen, de Tuin waar men oude
cultivars in stand houdt.
Ondanks zijn hoge leeftijd bleef Clusius in planten geïnteresseerd. In Nederland zag
hij kans om meer aan de weet te komen over zowel Oost- alswest-indië. Ook daarin
had hij veel medewerking en kreeg veel nieuwe vrienden. Helaas verloor hij zo nu en
dan ook goede vrienden, wat hem veel verdriet gaf.
Op 4 april 1609 stief Carolus Clusius, op 83-jarige leeftijd. Hij werd begraven in de nu
niet meer bestaande LieveVrouwekerk aan de Haarlemmerstraat in Leiden. Bij het
graf werd een koperen herinneringsplaquette aan een van de zuilen van de kerk
21