JAARGANG NR. 20 2006
IN GESPREK MET... RIET ZOMERDIJK
Hoe ben je in Nieuw-Zeeland terechtgekomen? "Mijn man, Piet van der Gulik, zijn
ouders waren in 1952 naar Nieuw-Zeeland gegaan. Zij hadden toen zeven kinderen,
waarvan de oudste toen 9 jaar oud was en de jongste een baby van 7 weken. De
familie van der Gulik was één van de eerste gezinnen die met het vliegtuig daar naar
toe emigreerde. Voor die tijd ging alles per boot. Het was een hele stap voor het
gezin, want ze konden niet zomaar terug. Ze hadden hun spullen in Nederland
verkocht voor tienduizend gulden. Het enige voordeel was dat er wel al een broer
van de familie woonde. Zij moesten van onderaf beginnen daar, dus alle kinderen
moesten meewerken. Mijn man Piet was de tweede in het gezin en werkte onder
andere ook op de groenteveiling. Toen hij in de twintig was is hij naar Nederland
gekomen om een vakopleiding te volgen. Dat was begin jaren'70. Zo heb ik hem
ontmoet. Binnen een half jaar ben ik mee gegaan naar Nieuw-Zeeland. Ik had hier in
Nederland een heel goede baan als boekhoudster, dus ik moest er wel veel voor
opgeven. Maar evengoed dacht ik: "nou, als het niet lukt, dan ga ik terug" Ik heb nog
wel een half jaar extra Engelse les bij meester Bakker gevolgd. We zijn in Nieuw-
Zeeland getrouwd op het bedrijf van Piet's ouders en daar stonden allemaal zomer
huisjes in pastelkieuren. In mijn beleving waren het helemaal geen echte huizen. Ik
vond ook dat alles daar erg achterliep in vergelijking met Nederland. Maar nu is dat
allang niet meer zo. Ook voor mijn schoonouders was het vreemd, want zij hadden
nog de oude begrippen van twintig jaar daarvoor. Ik was niet de Nederlandse, zoals
zij die kenden. Jarenlang hadden zij het erg arm, dus de kinderen gingen niet zomaar
voor zichzelf beginnen. Het bedrijf had nog veel handen nodig!"
46