JAARGANG NR. 20 2006 Het ging me aan het hart hoor, maar ik zeg tegen hem: "ik moet het je eerlijk zeggen, maar ik heb dat geld nodig voor het gezin' Met een verjaardag heb ik nog eens twaalf stoelen gehad van mevrouw Fraiman; ik kan je wel zeggen, ik was er de koning te rijk mee, want met zo'n koppel jongens gaat er wel eens wat stuk. Arie en ik waren denk zo'n achttien jaar getrouwd, we hadden toen tien of elf koeien en een eigen paard. Op een dag zegt Arie tegen me dat hij een trap van het paard tegen z'n bil had gekregen, het was echt hard aangekomen. Zalfje erop en nou ja, je gaat gewoon door. Maar een jaar of twee later zegt hij. "Die plek op mijn bil doet zo gemeen zeer, ik moet maar'ns naar dokter gaan' Er zat een flinke bult. De dokter stuurde hem naar het ziekenhuis want er zat o.a. een botje wat er uit gehaald moest worden. De wond genas mooi en 14 dagen erna zouden we de uitslag krijgen. Dokter Bremmers kwam zelf langs, hij zei: "Met het oog op je boerderij zal ik het maar meteen zeggen, maar je man wordt niet meer beter" Vreselijk was dat; het bleek botkanker te zijn. Eerst deed mijn man nog flink, ging mee naar het hooiland en zo, maar ik zag hem alle dagen minder worden. Toen moest mijn man ook nog verzorgd worden. Trudi was thuis om te helpen, vooral bij dat Moerman-dieet voor Arie. Maar het bedrijf moest doorgaan. Kees was toen 16 jaar en runde het hele spul. Wout hielp zo veel mogelijk maar die zat met z'n studie voor schoolmeester en dat moest ook doorgaan. Hoe ik de tijd doorgekomen ben nadat Arie overleed, dat weet ik zelf niet meer. Elly was pas één jaar oud, die weet niets van haar vader. Marga was vier jaar, die weet zich nog 'iets' te herinneren. En de andere kinderen waren ook nog zó jong. Maar je moet door. Kinderbijslag kreeg ik vanaf dat moment niet meer; fl 100 weduwe geld per maand, dus alles werd opgepakt om rond te komen. Zo hadden we wel een stal voor biggen, 26

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 2006 | | pagina 27