JAARGANG NR. 20 2006 u ziet er zo welvarend uit.' 'Nu" zei Cor, 'dat komt meer ik loop altijd met m'n mond open in de harde wind' Hij mocht ook wel eens even plagen maar nooit echt ten koste van of je moest wel erge lange tenen hebben en dat had een zekere Otto. Zo zitten we, het kan wel vijftig jaar terug zijn, eens aan de bar, toen werd deze mop verteld, - ja nu kent iedereen deze mop, maar ik moet dit eerst even vertellen anders snap je het eind niet - die mop ging bij ons toen zo: Piet Valkering van de grote bollenexporteur, had al een motor en er stond een ventje bij de bushalte, Piet zei: "als je naar Alkmaar moet kan je wel mee, maar doen dan wel even je jasje andersom voor de wind.' In het Heilooërbos geen ventje meer achterop, hij terug en bij het Witte kerkje, daar lag het ventje, dat Piet, vroeg aan omstanders: "hoe is't?" "Nou' zei iemand: "daar even leefde hij nog maar nu we zijn kop goed gezet hebben Die mop was toen nog zo nieuw, dat het was schudden van het lachen en toen gebeurde het dat Otto per ongeluk een duw kreeg; hij viel van z'n kruk of hij was nogal een licht ventje, dat hij gaf een slinger en een wilde stap daarna viel hij met z'n buik zó op de schoot van een dikke vrouw. Dat iedereen bulderde toen helemaal van het lachen en laat die vrouw hem nou ook nog een paar klappen op z'n achterste geven. Toen wèrd hij toch kwaad. Dat Cor zei: "Je viel anders nog niet zo rot, maar ja... jouw hoofd staat misschien ook niet goed Kom er's hier.' Toen sprong Otto als een schichtig paard andersom en riep: "Cor Al, zei ik jou 'rs een schop voor je bast geven?' 'Nou ja," zei Cor, 'je ben nogal iel, den mag je 'wel' een anloop nemen!" Piet Buur 17

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 2006 | | pagina 18