JAARGANG NR. 20 2006
COR AL
Cor was een boom van een vent, net een volwassen Dik Trom. Mooi van Cor vond ik
ook dat hij nog zo heerlijk het Limmerdialect sprak. Volgens Jan Pannekeet,
gepromoveerd op het west-fries, was het Limmerdialect de overgangsvorm van het
West-fries naar het zuiden.
Als ik bedenk: dat drie stel overgrootouders van mij{n} al in Limmen woonden, begrijp
ik ook waarom ik het nog steeds mooi vind; hoewel er op school steeds gezegd werd:
'praat niet zo boerenlimmens'
Cor is altijd boer geweest. Het weiland van mijn vader grensde aan het land van Cor,
dus spraken we elkaar vaak en kan ik me veel leuke uitspraken van Cor herinneren;
dat kenmerkte Cor ook zo. Zo ook een keer na de Akersloter kermis, ik had Cor daar
gezien en vroeg hoe laat ben jij naar huis gegaan? Waarop Cor zonder aarzelen zei:
"ik heb 't hek dicht edaan.' Jongeren merk ik, verstaan deze uitdrukkingen vaak niet
meer.
Cor was een fijne boer in hart en nieren, hield erg van dieren, zo ook van de
boerenzwaluwen in de nok van zijn barg. Wij mochten daar ook nooit luidruchtig
doen. "Ze vange veul insekte" zei Cor, "ze vliege met d'r bek ope in lucht' "Nó Cor,"
zei ik, "dat ken niet veul weze, met dat kleine snaveltje "Nou,' zei Cor, "ik hew net
een dooie evonde, den mot jij d'rs kaike, die bekspleet gaat ope van oog tot oog, as
die ope in lucht vliegt is 't net een fuik.'
Zo moet ik aan het volgende voorval, wat betreft een open mond, denken: iedereen
die Cor gekend heeft herinnert zich nog zijn vriendelijke uitstraling, hij zwaaide naar
iedereen en iedereen naar hem. Zo stond ik eens met Cor bij de dam aan de weg (zo
noemde wij vroeger. het hek aan de weg) te praten: komen er twee dames voorbij en
heel vriendelijk werd er weer gegroet. Een van de dames stopte even en zei:"U kan
zeker wel smakelijk eten,
16