Jaargang nr. 19 2005 vader gevraagd: 'Mag ik misschien vier dagen een half broodje minder nemen, zodat ik in plaats van die vier halfjes een keertje een krentenbroodje krijg als mijn zoon jarig is?" Natuurlijk vond mijn vader dat goed. Totdat iemand van het armenfonds kwam afrekenen, het was helemaal verkeerd. Iemand uit de steun en dan krentenbrood! Waarop mijn vader zei: "ik denk dat ik me vergist heb, ze heeft helemaal geen krentenbrood gehad' Moesten jullie van jongs af aan ook meehelpen? "Nou ja, dat was overal zo. In april 1940 werd ik 13, vanaf dat moment ging ik in de bakkerij helpen. De oorlog was net uitgebroken, maar als jonge jongen had ik daar in het begin helemaal niet zo'n erg in. Mijn Jj vader en de knechten stonden altijd om een uur of vijf op om met bakken te beginnen. Mijn zussen en ik gingen om 10 uur het brood uitventen. leder had zijn eigen wijk. Ik deed dat toen nog met de mandfiets. «ép- Later werd dat een bakkerskar' Zoals er voeger brood gevent werd. Kees Bakker als knecht bij Piet Breed. Was er genoeg brand- stof in oorlogstijd? "We stookten op turf en hout. Dat turf kon je altijd wel aankomen. En het hout wat nodig was, daarvoor had mijn vader een stuk bossage van de provincie gepacht in de duinen. Ook op het terrein van Duin en Bosch had bij een stuk. 50

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 2005 | | pagina 51