Jaargang nr. 19 2005
donker, bij dikke mist en lopend op de tast in het doolhof
Limmen, waar bij onbekend was, de weg kwijtraakte. Toen hij tegen een van de zeer
vele heggen in Limmen aanliep, was hij wel zo wijs om een dikke tak af te breken
waarvan hij een wandelstok maakte. Die werd door hem gebruikt als een
'blindenstok'. in de overtuiging dat de stok hem goede diensten zou bewijzen bij zijn
tocht langs de Zanddijk met die verraderlijke sloot. Hij dacht het wel te kunnen
redden en Egmond spoedig te zullen bereiken.
En ja hoor, na uren lopen raakte hij met zijn stok het talud van een sloot. "Hier is dus
de Zanddijk','zo redeneerde Engel, "ik ben op de goede weg" De stok had goede
dienst bewezen.
Plotseling kwam er waarschijnlijk een scherpe bocht in de weg want Engel gleed met
stok en al van de weg af met zijn beide benen in de sloot. Het was er gelukkig niet
diep en daarom bleef het bij een paar flink natte benen; maar het had erger gekund.
Licht zag bij nergens. Overigens was het ook al nacht en de boerenbevolking moest
vroeg weer bij het vee zijn; zij lagen allang te bed. Engel liep maar door met zijn
kletsnatte benen. Plotseling meende hij aan de kant van de weg toch een licht
schijnsel te zien. Hij liep er naar toe en werkelijk: hij keek door een raam en zag een
man bezig met afwassen. Door op het raam te tikken vestigde hij de aandacht van de
man op zich. Deze kwam naar de deur en haalde hem binnen.
Toen Engel hem vroeg waar hij nou toch in hemelsnaam was, antwoordde de man:
'in Uitgeest" In plaats van naar het westen, was hij naar het noordoosten gelopen.
Waar hij dacht op de Zanddijk te lopen was het in werkelijkheid de Uitgeesterweg.
Hij bleekte hebben aangeklopt bij het café de Driesprong, op de hoek van de
Uitgeesterweg, juist bij de scheidspaat tussen Limrnen en Uitgeest. Hij trof het dat de
baas nog met de afwas bezig was nadat er bij hem in de gelagkamer die dag een
feest
46