Jaargang nr. 19 2005 De koddebeier Zoals ik al zei: Kees was een klein mannetje. Maar zijn strenge blik met stekende priemogen straalde wel degelijk gezag uit. Wij hadden respect voor de Kod en lieten het wel uit ons hoofd om Kees kwaad te maken. Die blik alleen al was voldoende om ons de rillingen te bezorgen. Een 'koddebeier" was in de oudheid een man met een door de overheid aan hem verschaft gezag om orde te bewaren op het platteland en om stropers te grijpen. Het was een soort veldwachter, maar met minder bevoegdheden. Of Kees in de jaren dertig nog bevoegd was betwijfel ik, maar voor ons was hij de koddebeier. De naam Koddebeier komt van het zelfstandig naamwoord "kodde" dat zoiets als "knuppel" of "knots" betekent. Dat ware nl. de attributen waarmee de man was uitgerust bij zijn dienstverlening. Kees was overigens ook hooisteker en je zag hem in de zomer vaak gaan met een lange ijzeren pen op zij schouders, op weg naar de boerderijen. Daar stak hij de pen zo diep mogelijk midden in de hooivoorraad. Daar bleef deze dan in tot hij de temperatuur van het hooi had bereikt. Dan trok Kees het ijzer weer terug en nam de was temperatuur op. Als die boven een bepaalde temperatuur (ik meen SO'C.) sprak men van hooibroei. Dat betekende brand- gevaar. Dan moesten er direct maatregelen genomen worden e werd de hooimassa uit elkaar gehaald zodat het kon afkoelen. Tegenwoordig komt hooibroei weinig meer voor omdat de hooi- voorraad met ventilators wordt droog gehouden. Epiloog Avonturen zijn de lichtpuntjes in het menselijk bestaan. Mijn verhaaltje geeft aan hoe betrekkelijk het begrip 'avontuur' 29

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 2005 | | pagina 30