Jaargang nr. 19 2005
EEN WAPPERENDE ZOMERJURK
Sommige stukken weiland hebben namen die heel oud moeten zijn. Het weiland van
vader, nu is het van zwager Theo Dirkson, heet 'De Rijn'; daar moet vroeger een
riviertje gelopen hebben van het oosten of tussen Limmen en Bakkum door om bij
Egmond in zee uit te monden.
Maar naast het weiland De Rijn ligt een wei, die heet 'De Stiek' en daar is moeilijk
van te achterhalen waar die naam vandaan komt. Ja, de uitdrukking een 'kouwe
stiek' is in ons dialect heel bekend als een 'koude klus' maar dit kan je niet in verband
brengen met de naam van dit weiland.
Ik weet nog wel van een 'zomerse stiek' of karwei, dat is een romantische herinnering
en daarin komt wel de naam van dit weiland voor. Het was in de warme zomer van
'47.Toen gold ook nog het Hollandse gezegde: "Zwerk is alleen zwerk als er een
leeuwerik in staat' De leeuwerik is nu praktisch helemaal uit ons uitspansel
verdwenen; helemaal verdwenen uit het weiland is het trilgras, de koekoeksbloemen
en de margrieten. Deze planten kwamen nog lang voor in de Stiek.
De Stiek was nog van Jan van der Eng. Jan kwam altijd melken op een handkar. Die
handkar had twee lange stokken, als lemoen, waar zijn paardje tussen liep. Hij kwam
eik jaar met zijn koeien in de Stiek na het hooien van de weit. Dat maaien en hooien
werd altijd gedaan door jongens van zijn zwager, Jaap Dirkson.
Die middag toen vader en ik op weg naar ons weiland, ook even met oude Klaas
Blokker opliepen, zagen we dat ze in de Stiek het hooi al bijna op de weers hadden.
Terwijl vader en Klaas van gedachten wisselden zag ik in de verte nog iemand het
weiland in komen. Er was nog niet meer zichtbaar dan een wapperende zomerjurk,
dat wapperen kwam vooral omdat ze of en toe een
22