Jaargang nr. 19 2005
Toen Gerrit zijn chef kwam ophalen vond ik hem maar een kapsoneslijer omdat het
eerste wat hij deed was Hennie even laten zien hoe ze groenten enz. moest hakken.
"Wat dacht dat broekie wel?' Het leuke is dat het met Gerrit en mij wel wat is
geworden en met Hennie en die chef niet.
Toen Gerrit in Limmen ging solliciteren, had hij wel de voorwaarde gesteld om in
Limmen woonruimte te krijgen, zodat we konden trouwen.
Hoeveel mensen woonden er toen in het Maria-Oord?
Er waren 48 bewoners en 15 nonnetjes dus moest ik voor ca. 63 personen koken.
Laat ik maar bij de eerste dag beginnen want het was een hele omslag en niet alleen
voor mij! Je had van die grote koffiekannen en daar werd 's morgens de koffie
ingedaan, maar wel voor de ochtend én de avond tegelijk. Ook stond er maar één
flesje koffiemelk, dus ik gelijk naar de overkant, naar Han v/d Peet, nog een paar
flesjes halen. Dat was dus helemaal verkeerd want alleen de nonnetjes kregen
koffiemelk; de bewoners kregen gekookte melk want vooral 's avonds werd de
opgewarmde koffie lekker heet door de melk. Daar kon ik helemaal niet mee
overweg, dus zei ik tegen de meisjes in de keuken: "Voortaan zetten we 's morgens
zoveel koffie als nodig is en voor de avond zetten we het apparaat alvast klaar, dan
is er 's avonds ook vers gezette koffie mét koffiemelk" De volgende aanvaring was na
het warme eten. Ik begrijp best dat vooral voordat de ouderenzorg onder de stichting
'de Cameren" viel en de AOW er nog niet was, de nonnetjes altijd hun best hebben
gedaan om alles zo zuinig mogelijk rond te krijgen. Het moeilijke was alleen dat het
inmiddels geen armenzorg meer was, maar misschien uit gewoonte was en bleef
'zuinigheid' de hoofdmoot.
Na de warme maaltijd kwamen de lege bakjes terug en tot mijn verbazing werden de
juskommetjes met een beetje water
13