Jaargang nr. 18 2004 Het stemrecht in discussie Van de 1173 mensen die in Limmen woonden waren 111 mannen kiesgerechtigd. Het censuskiesrecht was weliswaar bij de grondwetswijziging van 1887 iets verruimd: mannen die bezit hadden, en konden lezen en schrijven en geen hulp van de bedeling hadden ontvangen, mochten stemmen. De lijsten met kiesgerechtigden werden steeds naar de armbesturen gezonden met het verzoek op te geven of er onder de stemgerechtigden mensen voorkwamen die iets van de bedeling hadden ont- vangen. Die lijsten gingen zowel naar het Hervormd Armbestuur als naar het Algemeen Armbestuur. Steeds werd keurig opgave gedaan welke mensen van die lijst iets hadden ontvangen voor hun levensonderhoud. Die mensen werden dan van de lijst afgevoerd. In 1892 diende het links-liberale Kamerlid Tak van Poortvliet een wijziging in op dat artikel uit de grondwet van 1887. Daarin wilde hij het artikel afzwakken tot: 'Die in de behoefte van eigen gezin kunnen voorzien en kunnen lezen en schrijven' Maar dat wekte de boosheid op van de ARP afgevaardigde De Meyir. Die diende een wijzigingsvoorstel in dat juist nog veel harder was. De Christelijke De Meyir wilde niet alleen de bedeel- den uitsluiten, maar ook iedereen die in een goedkope huur woning of in een krotwoning woonden, ook al konden die mensen lezen en schrijven en al hadden zij niets van de bedeling gekregen. De katholieke voorman Dr Schaepman beet hem toe, dat als Meyir geen krotbewoners als kiezers wilde, hij maar beter iets aan de krotten kon doen. Dat was wel leuk opgemerkt maar helaas, ook de rest van de katholieken, de protestanten en de rechts-liberalen gingen mee met Meyir. Arme mensen moesten geen stemrecht krijgen, daar kwam opstand van, meenden zij. De socialist Troelstra was voor hen een nachtmerrie. Maar die man kwam steeds meer in de gunst van kiezers. 8

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 2004 | | pagina 9