Jaargang nr. 18 2004 beter niet kunnen zeggen want wat hij niet wist was, dat in Lirnmen in die dagen niemand met meneer werd aangesproken. De burgemeester was: "burgemeester. de pastoor: 'pastoor' en de onderwijzer: "meester' Verder had iedereen een naam en de meesten alleen een voornaam. Sommigen een achternaam, maar niemand was "meneer" dus ook De Boer niet. Met voldoende afstand tussen spreker en toegesprokene durfden sommige ondeugende jongens wel eens de man te groeten met: "dag meneer de Boer',' met nadruk op meneer. Maar dat duurde niet lang want hij paste zich snel aan en maakte voor de kinderen kleppers van hardhout. Die klonken veel beter dan die kleppers die wij hadden. Een enkele keer werd een woning betrokken door een gezinnetje met kinderen en dat had natuurlijk onze extra aandacht. Het was spannend om met die kinderen te spelen en met ze op te trekken naar school. Ook gebeurde het eens dat een gezin uit Nederlands- Oost-indië in de Amsterdamse buurt was neergestreken. Het had lekker gesneeuwd en wij dachten dat die jongens uit dat warme lndië, die nog nooit sneeuw gezien hadden, wel niet konden sneeuwballengooien. Maar dat bleek verrassend mee te vallen; de binken hanteerden de sneeuw als waren zij Eskimo's in plaats van lndiëgangers. Dat krikte hun status aardig op en de jongens hadden daarmee hun plaats in onze kring wel verdiend. Ze hebben er echter niet zo lang gewoond. Wij vonden het erg raar dat sommige bewoners maar korte tijd in zo'n woning woonden en dan al weer vertrokken waren. De mensen in Limmen spraken dan wel eens van de 'noorderzon' maar wat dat inhield snapten wij niet. Grote mensen zeggen wel meer dingen die kinderen niet snappen. De huisbaas en de leveranciers snapten het echter wel. De huur was ongeveer drie gulden in de week; dat is weinig geld, maar als je heel weinig inkomen had was dat toch nog teveel. 45

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 2004 | | pagina 46