Jaargang nr. 18 2004
Terugdenkend aan ons Limmen uit die jaren komt rnj een vriendelijk zeer landelijk
dorpje voor de geest, waarin de mensen in vrede met elkaar leefden.
Het dorp was omringd door weilanden waarin het vee graasde, en in het dorp op de
geestgrond van de strandwal lagen de rijke bollenvelden. Die dingen gaven het dorp
een paradijselijke aanblik. Over een acht-urige werkdag hadden de dorpelingen nog
niet gehoord en de zware arbeid en lange werkdagen werd door hen zonder morren
geaccepteerd. Zo ging dat jaar in jaar uit. Er veranderde bijna niets en iedereen leek
zich in de status-quo
te schikken.
Iedereen? Nee, niet iedereen vond het zo wel goed. Burgemeester Nieuwenhuysen
dacht anders over de toekomst van limmen.
lirnmen telde in die dagen ongeveer een paar duizend inwoners,
en de dorpen om ons heen waren maar weinig groter.
Heiloo en Castrieurn waren toen al volop met het bouwen van woningen begonnen
maar in Limmen gebeurde niets. Dat stond de burgemeester niet aan, en daarom
nam hij zich voor om daar verandering in te brengen.
Hij was van mening dat Limrnen voor de a.s. forensen een veel aantrekkelijker
woonoord was dan Heiloo of Castricum.
Maar dat Limmen geen geschikt forensendorp zou worden was
eigenlijk wel te voorspellen. Heiloo en Castricum ontleenden hun geschikheid
uitsluitend uit het feit dat zij over een spoorweg
station beschikten. Met dat feit had onze eerste burger geen rekening gehouden.
De mensen moesten dagelijks naar hun werk, en nog maar weinigen hadden een
auto. Zij waren daarom van openbaar vervoer afhankelijk. Behalve de streekbus van
Beentjes en de Bruin, was er in Lirnrnen geen openbaar vervoer.
De nieuwbouw
41