Jaargang nr. 18 2004 thuis, dus dat weet ik niet zo goed. Ik weet wel dat mijn ouders er nooit over gesproken hebben. Dat vind ik nu zo jammer, want dat was toch verschrikkelijk! Maar ja, in die tijd werd er over zoiets niet gesproken. Onze meiden gingen met een jaar of elf te werk, werkhuisjes noemde je dat. Eén van mijn zusters werkte bij een slager in Heiloo. Ze kwam op zaterdag- avond om een uur of acht thuis en dan had ze een zak vet en reuzel meegekregen. Daar was moeder dan wat blij mee! Veel geld verdiende ze niet, dat was nergens zo. Als een van onze meiden wilde trouwen, dan hielpen we allemaal mee om haar uitzet bij elkander te krijgen. Elke extra cent ging daar dan naar toe. En als de volgende wilde trouwen, dan hielpen^e weer' Bertus Zonneveid met Jaap Burger op de tuin achterwesterweg 90 Wat wilde u worden? "Daar werd niet naar gevraagd, je hielp van jongs af aan mee. Zelf heb ik de lagere school doorlopen. Als ik daar aan denk, dan denk ik altijd aan zustertheodosia, dat was toch zo'n pracht- mens. Ik ben haar nog altijd dankbaar. Dat kwam, ik had moeite met taal. Die naamvallen, gek werd ik ervan. Rekenen en zo ging best, maar om die taal moest ik blijven zitten. ZusterTheodosia vond dat niet nodig. Ze heeft me wat extra taallessen gegeven en zo sleepte ze mij er doorheen. Later heb ik nog een tijdje Esperanto geleerd. Niet zo lang, want het moest in de avonduren gebeuren, maar ik heb daar wel plezier van gehad. Eigenlijk had ik helemaal geen zin om tuinder te worden, het is keihard werken. En veel verder kwam je niet, dat had ik al gauw door. Wie het meeste geld had kocht de beste grond op. De meeste mensen werkten bij een baas en als er geen werk was, dan kreeg je gedaan. Je kon dan van het voorjaar weer terugkomen. Als je geen werk had moest je stempelen. Je 35

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 2004 | | pagina 36