Jaargang nr. 18 2004
TER BEDEVAART
Toen ik zes was (1936), moest ik naar school helemaal aan de andere kant van het
dorp. Daar stond de kerk, de school, de scheerwinkel en verschillende andere zaken.
Bij ons was niets van zoiets, walletjes waar nog trilgras en zandblauwtjes op groei
den - die zijn nu ook nog weg. Die jongens van de andere kant zeiden heel pesterig:
"Oh jij woon op die hoek van de Westerzij waar één keer in de week een kruiwagen
langs komt" Zo heette de Westerweg toen nog. Het is gewoon jammer dat ze zulke
historische namen veranderd hebben en als ik sterk genoeg was, dan kiepte ik die
Westerweg zo weer op zijn 'zij'.
Jongens met dezelfde achternaam, hadden daar ook een bijnaam: Dikke Piet,
Hondje, Beitel, Zuurtje, Blauw buitje. We kregen een nieuwe kapelaan en die vroeg
naar één z'n naam en voor die jongen wat kon zeggen, zei een ander: 'Lange Jaap"
Die kapelaan wilde dat heel netjes oplossen en zei: 'Dat is hetzelfde als Jacobus de
Meerdere en nog steeds, ging de kapelaan verder, "gaan bedevaarten naar Spanje
ter ere van die grote man" De jongens daar gingen ook wel eens ter bedevaart,
zeiden ze,en tegen mij: "Je kan wel eens mee met ons, dan mag je niet praten.' Maar
wist ik dat; zo noemden zij het appelen gap- pen uit Pastoor's tuin. Ik zei: "Dat kan
toch niet.' "Jawel" zeiden ze, "want het zijn roomse appelen, eerlijker kan je niet
gappen'
Ik mee en ik had nog geen appel in mijn handen, toen een jongen riep: "daar komt er
één, rennen!" De jongens renden het kerkenbos in en ik rende terug, helemaal
verkeerd want ik liep precies in de armen van pastoor. Die was trouwens niet kwaad,
hij wees alleen.Toen zag ik wat verkeerd gegaan was, zulke dikke takken als er
stukgetrokken waren. Pastoor zei: "Daar krijg je boomkanker van en jij als het
tegenzit billenkoek.' Een oudere jongen die door het hek alles begluurd had, vroeg:
"Ga je nu niet meer mee?" "Nee" zei ik. "Nó joh, geweldig" zei hij, "dan ben jij
bekeerd, daar zijn bedevaarten voor" En hij had een schik.
Piet Buur
22