Jaargang nr. 18 2004
dat meester de kinderen eerder moest laten vertrekken, teneinde de pastoor in staat
te stellen zijn heilzaam werk te verrichten. De burgemeester had echter begrip voor
de onderwijzer en vond dat pastoor zich aan de schooltijd moest aanpassen en niet
andersom.
Daar wilden de wethouders het niet bij laten zitten en wethouder Pepping was zó
boos dat hij een brief schreef aan de onderwijzer waarin hij deze beschuldigde van
kinderachtige plagerijen, luiheid en nog meer harde beledigingen.
De onderwijzer stuurde de brief door naar de burgemeester en voegde daar een
begeleidend schrijven bij, waarin hij zijn eigen lezing van de zaak gaf. Hij schreef dat
hij aanvankelijk de wethouder met gelijke munt had willen terug schrijven, maar dat
hij na enig nadenken gekalmeerd was en besloten had de burgemeester deelgenoot
te maken van de inhoud van brief van de wethouder.
Meester Jansen schreef dat hij absoluut niets wist van te laat komen op de lering,
maar dat hij ook vaak niet wist hoe laat het was omdat de klok van de kerk dikwijls
stil stond of zeer onregelmatig liep, en soms wel een kwartier achter liep. Om de
juiste tijd te weten moest hij naar zijn woning om in de huiskamer op de klok te kijken.
De verhoudingen tussen de raadsleden enerzijds en de burgemeester en de
onderwijzer anderzijds is nooit meer echt hartelijk geweest. Maar de tijd lost alle
problemen op, en zo ook deze: De onderwijzer was al oud en ging spoedig ha het
incident met pensioen (fl775,- per jaar) en in 1896 overleed burgemeester De Wildt.
Hij werd opgevolgd door burgemeester Baron Schimmelpenninck.
Voor de vacature schoolhoofd kwamen maar liefst vijftig sollicitaties binnen. Een er
van was van de heer G.J. Meyer uit Hoorn. Hij kreeg de aanstelling en bleef
hoofdonderwijzer van de O.L. school tot in de jaren twintig van de vorige eeuw.
De ouderen onder ons zullen zich meester Meyer herinneren. Hij woonde aan de
Kerkweg en je zag hem, toen hij heel oud was, 's zondags de kerk binnen strompelen
om de mis bij te wonen.
12