Jaargang nr. 17 2003
De "Breedeweg" liep vanaf de Scheipaal met Heiloo. Dat gedeelte
liep over de strandwal en was minder moeilijk dan het stuk dat
"Soomerweg" werd genoemd. Dat was het stuk ten zuiden van de
Limmervoort (nu het stoplicht op de kruising bij de Zeeweg). Dat
gedeelte vergde veel meer arbeid omdat er ook zand moest
worden opgebracht. Het liep door het oude getijstroomgebied
tussen Castricum en de grote strandwal, en lag dus lager. Daarom
werd zo'n weg dan ook Soomer- of Zomerweg genoemd; er was in
de herfst of winter niet op te rijden. Als echter de Frans/Bataven
naar "de Beverwijk" moesten, moest ook dat stuk berijdbaar zijn.
Tot de Brakersweg was het gemeente Limmen. Onderhoud van de
Breedeweg, in het dorp, was zoals gezegd gemakkelijker. Meestal
konden ze daar volstaan met het dicht schuiven van de
karrensporen.
Toen na 1813 de Fransen weer vertrokken waren, en koning
Willem I het roer in de Nederlanden had overgenomen, verbaasde
die zich over de infrastructuur in zijn nieuwe vaderland. De man
was opgegroeid in Duitsland en Engeland en daar was de dichtheid
van het waterwegennet minder dan in Nederland. Daar was dan
ook meer aandacht aan het wegennet besteed dan bij ons. Willem
deed zijn best om de Hollanders er van te overtuigen dat er winst
te behalen zou zijn als de wegen werden verbeterd en als er
spoorbanen zouden worden aangelegd. In Engeland was de man
enthousiast geworden toen daar al in 1804 een trein reed op
gietijzeren rails. Bij ons zou het nog tot 1839 duren eer het eerste
lijntje tot stand kwam: Amsterdam-Haarlem. Maar de Hollanders
hadden geen haast; zij hadden immers uitstekende waterwegen;
hielden zij de koning voor. Willem hield niet van opgeven en zette
door. Langzaam maar zeker kreeg hij ze op andere gedachten en
mogelijk ook eiste de moderne tijd betere wegen. Hoe dan ook: de
Oude Postweg moest worden vernieuwd.
De Groote Straatweg
Het verkeer over land tussen de steden Alkmaar en Haarlem was
zo slecht dat men wel begon in te zien dat het zo niet langer kon.
8