Jaargang nr. 17 2003 met het opwerpen van dijken het water uit hun leefgebieden konden houden. Allerlei indringers die het later hebben geprobeerd, keerden na korte tijd met verkleumde tenen en vingers naar hun eigen home terug. Zo ook de Fransen. Want zij waren gekomen om ons (de Bataven) te helpen in de strijd tegen de dwingelandij van de Oranjestadhouders. In Frankrijk was de wegenbouw al ver gevorderd. Bij ons was wegenbouw nog beperkt tot de steden. De verbindingswegen tussen de steden, en dus door de dorpen en gehuchten daar tussen, waren meestal zandwegen. Ieder dorp was aansprakelijk voor het onderhoud van de doorgaande weg over zijn grondgebied. Van grenspaal tot grenspaal dus. Voor Limmen was dat vanaf het Tolhuis, nu Golden Tulip, en in het zuiden de Brakersweg, nu gemeente Castricum. Die verbindingsweg door Limmen was wat wij nu de Rijksweg noemen. Maar in de dagen van de Bataafse republiek was de loop heel anders. De weg kronkelde zich door het dorp en stukken daarvan die nu nog bestaan zijn o.a.: de Middenweg, de Oudeweg en aan de noordkant van de Visweg tussen het bedrijf van Kleverlaan BV en het huis van Jonker, ligt een doodlopend stukje dat De Oude Postweg heet. Ook dat is een restje van de weg zoals die liep in de Frans/Bataafse tijd. Wat verder van de oude weg ongebruikt overbleef werd door het Rijk verkocht en verdween daarbij in het landschap. De Franse legercommandanten hebben heel wat af gefoeterd op de plaatselijke autoriteiten over de toestand van die weg. Onze Municipaliteit deed wat zij kon, maar er was geen eer aan te behalen. Het was een zandweg en dat betekende dat er diepe karrensporen in werden gereden. Een fiks regenbuitje maakte er een smeuïg papje van en rijden over zo'n weg was een marteling voor mens en dier. Het gemeentebestuur ging een schema opzetten voor het onderhoud van die weg, waarin de bevolking verplicht werd om voor mankracht en paard en wagen te zorgen op straffe van boete. Hierbij was de weg in secties verdeeld. 7

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 2003 | | pagina 8