Jaargang nr. 17 2003
DE ORDINAIRE PUBLIQUE WEG DOOR LIMMEN
In de oudheid was Nederland vooral een waterland. Het vervoer
van personen en vooral van goederen, gebeurde bij voorkeur over
water. De trekschuiten gleden soepel over de vaarten en kanalen,
en over de wat bredere wateren en meren deden de zeilschuiten
uitstekende diensten.
Nee, als je afhankelijk was van een door paarden getrokken wagen
of koets, kwam je als geklutst op de plaats van bestemming aan.
Je was geradbraakt, en dat gunde je slechts je ergste vijanden.
De eeuwen door was dat zo gegaan. De Hollander had voorkeur
voor vervoer over water en daarom werd er aan de wegen weinig
of niets gedaan. Waarschijnlijk hebben onze voorouders dat in het
DNA van de Germanen meegekregen. Immers wij leerden op
school dat vijftig jaar vóór Christus de Romeinen in ons land
kwamen. Zij konden kennelijk geen stap vooruit komen want ter
onzer informatie werd er bij verteld: "Zij legden wegen en dijken
aan". De inheemse bevolking was daar dus nooit mee begonnen
en liet dat rustig aan de indringers over; die overigens ook niet op
hun verzoek binnen gekomen waren. De Germanen vonden het
prima zoals het was. Over land volgden ze de paadjes die
begaanbaar waren, en verder hadden zij bootjes en kano's om zich
over langere afstanden over water voort te bewegen.
De techniek stond niet stil. De bootjes werden schuiten; de
zeilboten kwamen in de mode en zo als dat altijd gaat: moderne
tijden stellen moderne eisen. Op de weg verschenen weliswaar ook
modernere rijtuigen. De postkoets en diligence kwamen op de
wegen en dat gaf al wat comfort. Maar zeker niet erg veel, want de
wegen waren nog steeds erbarmelijk slecht zodat de reizigers nog
altijd van A naar B hobbelden.
Voor onze landsverdediging zal het ongetwijfeld een voordeel zijn
geweest. De Romeinen hielden het hier nog wel een poosje uit,
maar dat was omdat zij zelf de wegen aanlegden en bovendien
6