Jaargang nr. 17 2003
De inhoud van de brief luidt als volgt:
Mijn Heer.
Den Heer onderprefect chargeert mij UEdele te verzoeken om zoo schielijk
mogeljk alle consents der classe van 1812, geboren van 1 Januari tot 31
December 1792 ingesloten, provisioneel op te schrijven:
1e deszelfs namen en voornamen,
2e de datum van geboorte, dag en maand,
3e de tegenwoordige woonplaats van den consent,
4e de namen en voornamen van de vaders en moeders, 5e het beroep van
den consent en van zjn vader.
UEdele gelieve hiervan een exacte ijst te formeren, namentlijk van alle
consents welke in Uwgemeente worden gevonden. De nevengaande
besluiten moeten worden aangeplakt.
Ik ben met achting Uw dienstwillige J. Schockinga
Zo'n briefje geeft te denken. De jongens, geboren in 1792, waren nu plm. 27
jaar oud. De onderprefect moet vermoed of geweten hebben dat zij niet
geregistreerd stonden.
Toen de dorpsbeschrijver Van Oliefen in 1796 in Limmen was verhaalde hij
dat de Limmers geen soldaten hadden geleverd aan Oranje, maar ondanks
dat zij de Bataven goed gezind waren, zij daar toch ook geen soldaten aan
leverden omdat zij geen mensen konden missen wegens de drukke
werkzaamheden bij de oogst.
Kortom: de Limmers gingen helemaal niet zo graag naar het leger, en dat
zou weleens de reden kunnen zijn geweest dat de jongens in de'gevaarljke'
leeftijd zich simpelweg niet gingen melden bij de verplichte registratie in
1811.
PA. van der Steen
64