Jaargang nr. 17 2003
precies zo in de oorlog uitgekomen. Ik weet nog dat Dries Schol, Niek
Kroone, en Niek Beentjes erin meespeelden. Nu met die dreiging in de
wereld zou je het stuk zo weer op de planken kunnen zetten. Het komt altijd
weer op hetzelfde neer."
Mevrouw Kujper, hoe heeft u uw man teren kennen?
"Mijn zuster Annie studeerde samen met Jo Wokke hier uit Limmen. Siem
leerde Annie kennen en ging een keer met haar uit. Jo zei meteen: "Annie,
dat is helemaal geen man voor jou, want hij heeft niet eens gestudeerd."
Maar toen Siem mij zag, was hij verkocht. Het mooie was, dat ik al vanaf mijn
vijftiende in een groentenzaak werkte in Alkmaar bij Van Der Pol, een echte
delicatessenzaak. Daar leerde ik al gauw dat een pond tomaten toen vijf cent
kostte en dat je voor een half pond drie cent moest vragen!
We zijn in 1946 getrouwd. We konden inwonen bij een mevrouw achter aan
de Molenweg. Ik weet dat ik het eerste jaar aan Siem vroeg: "Is het hier altijd
zo?" De winter van 1947 was namelijk heel erg streng. Daarom moesten alle
kistjes met groenten in dat ene kamertje waar we woonden. Want ja, daar
brandde de kachel. De klanten kwamen dus aldoor in mijn huis. Dat heeft zo
wel een paar maanden geduurd. Ook hadden we altijd een knechtje in dienst
bij het venten. Die jongens bleven dan bij ons eten. Zo was je pas getrouwd,
maar nooit eens samen!
In dat huis hebben we veertien jaar gewoond. Na vijf jaar was de mevrouw
van het huis vertrokken. Aan de steeg van het huis hebben we een schuurtje
gebouwd. En vanuit dat schuurtje kon ik wat groenten verkopen, want mijn
man wilde alleen zijn ventwjk doen. Als er tekort was in het schuurtje om te
verkopen, ging ik snel op de fiets naar de tuin aan de Westerweg om een
kistje andijvie of bietjes te halen. Ik ben nog eens een keer gevallen met drie
kistjes achterop. Het was allemaal behelpen, hoor. We hadden al gauw kleine
kinderen. En als je dan groenten moest halen, dan deed je de kleinste in het
ledikantje, de middelste in de box en het lopertje zette je dan in de steeg
zodat hij geen kant uit kon. Die mevrouw hield dan wel een oogje in het zeil.
Maar je was altijd weer blij als je terug was. Je kan echt wel zeggen, dat we
van onderaf begonnen zijn."
56