Jaargang nr. 17 2003 HET LOT VAN DE EURO Er is al heel wat afgemopperd over onze nieuwe munteenheid: de Euro. "Geef ons de gulden terug"!, roepen veel mensen. Ook hier is weer niets nieuws onder de zon. Door alle eeuwen heen zijn vernieuwingen doorgevoerd die door het publiek met gehoon werden ontvangen. Teruggedraaid werden ze echter nooit. Wat te denken van de verontwaardiging waarmee onze voorouders in 1809 hun nieuwe munt-namen door de strot geduwd kregen. Toen was het Napoleon die verordonneerde dat de geldnamen: pond, schelling en denier niet meer mochten worden gebezigd. In plaats daarvan heetten de muntstukken voortaan: gulden, stuiver en penning. Om te begrijpen waarom veranderingen en aanpassingen nodig kunnen zijn, moeten we even de geschiedenis in duiken en kijken hoe de samenleving er een paar honderd jaar geleden uitzag. Er was weliswaar verkeer, en ook handelsverkeer, maar de meeste mensen kwamen hun dorp of stad nauwelijks uit en als ze dan gingen was het meestal niet buiten hun eigen streek. Nagenoeg alles gebeurde lokaal. Iedere stad of streek had zijn eigen normen en eigen maten en gewichten. De ellenboog Een EL was de lengte van een arm. Makkelijk toch? Maar hoe lang is een arm, en zijn alle armen even lang? In Amsterdam gebruikte men de Amsterdamse El, die was: 68,78 cm. De armen van de Delftenaren waren iets korter: 68,32 cm. Maar dan de Brabanders; die hadden de langste armen nl: 69,23 cm. Zo ging het ook met inhoudsmaten en gewichten. Ook daarvan had iedere streek zijn eigen gebruiken en benamingen. De geografische afstanden werden vaak aangegeven met "mijlen". De reiziger deed er echter wel goed aan om te weten wat 49

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 2003 | | pagina 50