Jaargang nr. 17 2003
13 man. Dat moest voornamelijk met de hand gedaan worden. De vrouw
ging zo vroeg op om de ketels op te zetten. Er was een stookgat in de
vloer van het schuurtje waar turf en hout in gingen, een beetje petroleum
erop en dan in de brand. De ketel werd er aan een ketting boven
gehangen en zo werd dat heet.
In het vervolg stond ze dus om half zes op voor een koppie en een
broodje, om kwart over 6 op de fiets en om half zeven was ze er.
Als ze dan kwam, had de vrouw al twee teilen vol staan en kon ze de
eerste was ophangen aan de overkant op het weiland, waar de waslijn
hing. Als dat dan droog was, winterdag pas in de middag, kon ze strijken,
vouwen en klusjes naaien. Daar kreeg ze 1,50 voor en dat vond ze al
veel, in vergelijking met wat ze bij de slager ving.
Voor iemand die veel waste, was de komst van de eerste elektrische
wasmachine natuurlijk ook een hele ontwikkeling. Dat was een hele
uitkomst, of je werk meteen helemaal af was. Je wist niet in wat voor 'n
weelde je verkeerde, als je een beetje een goede had. In het begin
mankeerde er nog wel eens wat, maar later werd het al beter. En later
kwamen er modellen met een wringer erop. Het was allemaal heel anders.
U begrijpt, ze had het echt nog niet over machines met eigen verwarming,
wasprogramma's en centrifuge.
Het duistere verleden
Elektrisch licht had haar moeder voor het eerst in Assendelft gezien, daar
hadden ze eerder elektriciteit dan in Limmen. Ze was daar te gast geweest
en kwam terug met het sensationele verhaal dat je bij tante helemaal niet
meer wist in wat voor een wereld je was: "Ze draait aan een knopje en
alles is licht". En dat was natuurlijk erg makkelijk want tante had een
winkeltje. Als het tegen donker liep en er kwam nog een klant om brood
dan had ze zó licht. Ze hoefde niet meer met een petroleumlampje naar de
winkel. Dat was een onvoorstelbare weelde.
Thuis hadden ze nog steeds petroleumlampen. Achter hadden ze
41