Jaargang nr. 17 2003
en vervoerden ze in volgepropte schepen naar de nieuwe wereld, en naar
Suriname en de Antillen. Mannen, vrouwen en ook kinderen werden de
Atlantische Oceaan over gevaren. Wegens de erbarmelijke
omstandigheden aan boord van de schepen stierven er op die tochten al
velen. Wat levend aan de overkant kwam werd "gemarkt" en de beste
exemplaren brachten het meeste geld op.
De arme stakkers gingen rechtstreeks de hel tegemoet. Hun meesters
waren hardvochtige lieden en de opzichters die zij in dienst hadden waren
vaak notoire sadisten.
Het gewone volk in Holland had doorgaans geen weet van wat zich in de
koloniën afspeelden. Ook voor hen was het leven hard en zij hadden dan
ook genoeg aan hun eigen leed. Reeds aan het begin van de 19e eeuw
hekelden progressieve intellectuelen de houding van de soevereine koning
Willem I m.b.t. de slavenhandel. Voorlopig waren die mensen echter
slechts roependen in de woestijn. Reeds in de eerste helft van de 19e
eeuw schaften veel Europese landen de slavernij af en ook bij ons werd
de druk op de regering steeds groter.
In 1854 verscheen het boek van baron van Hoëvell, waarin hij o.a. een
zeer realistische beschrijving geeft van de gruwelijke mishandeling van
slavinnen in Suriname door Nederlandse ambtenaren. Hij beschrijft hoe de
ontklede vrouwen aan een paal gebonden werden en gegeseld tot het
bloed langs de dijen op de grond droop. Hoe harder de slachtoffers gilden,
hoe beter het effect. De anderen konden dan meebeleven wat hun te
wachten stond als zij het ooit eens zouden wagen ongehoorzaam te zijn.
De ambtenaren deden slechts hun plicht. Zij voerden de wet uit. De
slaveneigenaar had immers het recht onvoorwaardelijke gehoorzaamheid
te eisen. De slaven waren zijn eigendom, en wie niet horen wilde moest
maar voelen.
Geschriften, zoals het boek van baron van Hoëvell, maakten diepe indruk
op zachtmoedige mensen. Zo kwamen discussies op gang over dit
beladen onderwerp en de overheid begon het zich
31