Jaargang nr. 17 2003
Hoe ging het in uw jeugd?
"Van jongs af aan hielp je mee, want elk paar handen was nodig.
Bijvoorbeeld hout spjkervrj maken, sjouwen. Ik herinner me nog bij de
verbreding van de Rijksweg - ik was toen 13 jaar oud. Toen had mijn
vader heel wat werk. Om te beginnen had Rijkswaterstaat contact
opgenomen met mijn vader om het eerste bod te doen als stroman. Er
moesten namelijk een aantal panden opgekocht worden om het huidige
kruispunt aan de Zeeweg te kunnen realiseren. Zo kocht mijn vader
namens Rijkswaterstaat het kroegje van Kees Groot op, wat daar aan het
Limmervoortje stond. Ook kocht hij aan de overkant het transportbedrijf
van de familie Winder op. Van het bedrijf van de familie Winder is het
vierkant van de kapberg nog in de Bergermeer gebruikt voor nieuwbouw.
Mijn vader heeft het nieuwe bedrijf van Winder en ook de woonhuizen
verderop aan de Rijksweg getekend en gebouwd. Het kruispunt bij de
Kerkweg moest ook verbreed. Het woonhuis en de bakkerij van de Firma
Weijers en het er vlakbij gelegen 'Oppenhaerd' komt ook van mijn vaders
hand. Mijn vader heeft in 1921 de helft van het Maria-oord aangebouwd.
Zelf leerde ik zo alles spelenderwijs. Uiteindelijk haalde ik in 1940 mijn
vakdiploma 'examen bouwpatroons' als één van de eerste vijf in
Nederland! (zie hiervoor de middenpagina)
In mijn jeugd gingen we altijd naar de kerk. Mijn vader of moeder vroeg
wel eens iets over de preek. Nou, daar was mijn zus Trien gauw achter,
want die zei dan: "Nou, dat kon ik allemaal niet horen, hoor, die haan
kraaide zo hard!" In de pastoorstuin liepen namelijk allerlei beesten. In
1933 kreeg ik de oproep voor de dienstkeuring met een heel stel jongens
We moesten ons uitkleden natuurlijk, maar we lieten allemaal ons lange
hemd aan, want dat ging toen nog zo. Maar ja, die moest ook uit en daar
stonden we dan allemaal poedeltjesnaakt met onze koppen naar
beneden... We werden allemaal afgekeurd, behalve Jan Biesterbos. Ze
hadden toen nog geen soldaten nodig."
23