Jaargang nr. 17 2003
"Noh, wat leuk!" Daarna kwam eruit dat ze aan de Dusseldorperweg had
gewoond tussen Henselmans en de Rooy. Toen ging mij een licht op.
Eens had mijn moeder mij verteld over de 'bloedjes' van Jansen. Vóór wij
vanuit Castricum daar kwamen wonen, huisde er de fam. Jansen. Een
groot gezin en een gehandicapte vader. In die tijd kon zo'n man alleen
maar kleermaker worden. In zo'n arm dorp was dat geen vetpot. En toen
stierf de jonge moeder. De vader probeerde de boel overeind te houden,
wat natuurlijk niet lukte.
Pastoor Peeperkorn kreeg daar na enige tijd lucht van en trof daar een
wanhopige boel aan. De eerste de beste zondag daarop heeft hij de
goegemeente vanaf de kansel de mantel uitgeveegd. "Jullie parochianen
hoeven niets meer te doen. Ik neem dit gezin onder mijn hoede." Daarna
is het tussen de pastoor en de parochianen nooit meer goed gekomen.
En van de vrouw heb ik het verdere relaas gehoord. Pastoor Peeperkorn
was voor die tijd tamelijk rijk. Hij reed bv. in een grote Hudson rond met
achter het stuur Jacob Hoogeboom in chauffeursuniform. Als hij de
communie naar de zieken bracht en je zag die auto aankomen dan knielde
je in de berm van de weg en je maakte een kruisje bij het voorbijgaan. Zijn
opvolger, pastoor de Wolf, die ook rijk was, deed later jarenlang hetzelfde.
Enfin, pastoor Peeperkorn heeft dat grote gezin nog jarenlang financieel
ondersteund en toen hij met emiraat in huize Augustinus zat, bij het
ziekenhuis in Alkmaar, stuurde hij elk kind op de verjaardag een
enveloppe met geld. Ik weet nog dat hij heel oud geworden is, in de
negentig en zijn erfenis heeft hij nagelaten aan de kinderen Jansen.
Hoe is het mogelijk dat wij elkaar op 't werk in Den Haag ontmoetten.
Ch. H. Bakker
Den Haag
20