Jaargang nr. 16 2002
inwoners bij elkaar voegde. Heiloo en Limmen, evenals Castricum en
Bakkum, waren daarvan slachtoffer. Toen na 1813 de koning terug was
en in 1815 Napoleon bij Waterloo definitief werd verslagen, schreef het
gemeentebestuur van Limmen een verzoekschrift aan de koning om weer
zelfstandig te mogen worden.
Het antwoord van de koning was positief. Zijn antwoord luidde als volgt:
"Dat bij Koninklijk besluit van 13 December 1815 no 25 werd
goedgevonden om de Gemeente en Heerlijkheid Limmen, van die van
Heilo, waarmede het in de jare 1811 door de toenmalige Regeering des
Dwingelands willekeurig was vereenigd geworden af te scheiden, tot eene
eigene afzonderlijke Gemeente te verheffen en met een eigen bestuur te
begunstigen." De Heerlijkheid Bakkum verzuimde een verzoek aan de
koning in te dienen en bleef daarom tot op de huidige dag een deel van de
gemeente Castricum.
Geen bewijs
Wat ik hiermee slechts wil zeggen is dat het in die dagen niet zo moeilijk
moet zijn geweest om onwelgevallige maatregelen van Napoleon door de
koning te laten terug draaien. Zou de gemeente Limmen, waarvan de raad
voor 85 uit katholieken bestond, dat hebben gewild dan zou m.i. ook de
toren weer terug gegeven zijn aan de hervormde gemeente, na
goedkeuring van de koning.
Maar dat gebeurde niet en daarom trok ik de conclusie dat de raad dat,
om de door mij geschetste reden, helemaal niet wilde.
Ik kwam op die gedachte omdat soortgelijke beslissingen eerder waren
voorgekomen. Beambten in dienst van de gemeente Limmen werd
oogluikend toegestaan in werktijd diensten te verrichten voor de
hervormde gemeente. De verklaring die de raadsleden daarvoor gaven
was dat de kleine hervormde gemeenschap krap bij kas zat en toch
geholpen moest worden. Het is een misverstand te menen dat in Limmen
vijandschap bestond tussen de geloofsgemeenschappen in die tijd. Bewijs
voor mijn stelling is echter niet te leveren. Ook is nergens
64