Jaargang nr. 16 2002
dan zetten we de boel in 't donker." "Nou," antwoordde ik: "als je het licht
uit wilt hebben weet ik wel een ander kunstje." Ik speelde n.l. nog al eens
mee in toneelstukjes en wist zodoende dat er achter de coulissen een
hendel zat, waarmee je met één beweging het hele gebouw van de
stroom afsneed. Dat was een veiligheid die er voor diende om te zorgen
dat bij brand door kortsluiting o.i.d. met een kleine handeling erger werd
voorkomen. Ik ontvouwde mijn plan en voegde er aan toe dat wij door het
raam naar buiten konden stappen; dan waren we op het erf van Jan de
Winter (waar nu Joop Koppes woont). Wij zouden even omlopen en met
de meest onschuldige gezichten weer door de voordeur de zaal binnen
stappen. Niek vond het zonder meer een meesterplan; hij glunderde al
van de voorpret. Omzichtig begaven wij ons via het trapje naar het podium
om achter de gordijnen uit het gezicht te verdwijnen. Alles ging volgens
plan. Wij zetten het raam alvast los en drukten de hendel naar beneden,
met beoogd resultaat als gevolg.
Het was inmiddels vijf uur en al stikkedonker. In de zaal hoorden wij
geschreeuw en gegil. Snel sprongen wij door het open raam en gingen op
weg naar de voordeur. Toen wij binnen kwamen was het nog steeds
donker, maar wat wij toen hoorden deed ons verstijven van schrik.
Juist op het moment dat het licht het begeven had was kapelaan Sprenger
binnen gestapt. Of de duivel in eigen persoon hem had gestuurd. De stem
van de onverbiddelijke en strenge Major Domus galmde boven het gekrijs
van de jongens uit, en dat was genoeg om ons weer snel de deur uit te
jagen.
De onschuldige werd veroordeeld
Ik was in de Tarcissiusban en onze Heraut was Jan Admiraal. Een prima
vent, waar ik het goed mee kon vinden. Toen ik voor de volgende
bijeenkomst weer bij de Ban-genoten binnen stapte, trok ik daarbij het
onschuldige gezicht van de heilige Isidor, die ik wel eens had moeten
spelen in een toneelstukje. Meester Bruschke regisseerde dan altijd hoe je
kijken moest, als heilige.
49