Jaargang nr. 16 2002
DE KRUISVAART
Dit verhaaltje gaat niet over roemruchte tochten naar het heilige land,
zoals wij die nog kennen uit onze geschiedenislessen. Nee het handelt
over een beweging voor katholieke jongens uit de jaren '30 van de 20e
eeuw.
Om begrip te kunnen krijgen voor de beweging is het goed eerst even een
tijdsbeeld te schetsen van die woelige dagen van weleer.
Men zou de periode tussen de twee wereldoorlogen een revolutionair
tijdperk kunnen noemen. Toen de eerste wereldoorlog voorbij was wilden
de getergde volkeren liefst af van de oude heersers, die niets dan ellende
hadden gebracht. Er moest iets nieuws komen. De falende heren werden
verjaagd en zochten asiel in het buitenland.
Nieuwe politieke partijen dienden zich aan. In Italië stond Mussolini aan
het hoofd van de Fascistische beweging. Hij beloofde de bevolking
gouden bergen en het volk was daar gevoelig voor. De Fascistische jeugd
marcheerde in uniform met vlaggen en vaandels door Rome en de
bevolking keek er vertederd naar.
Mussolini won al snel de harten van de Italianen. Toen in 1929 de
Lateraanse verdragen werden gesloten, waarbij de Paus o.a. de
soevereiniteit over Vaticaanstad verwierf, konden de Fascisten ook bij de
clerus niet meer stuk.
In Duitsland was een andere rechtse beweging in opkomst: het nationaal
socialisme onder leiding van Adolf Hitler. Zijn ideologie lag zeer dicht bij
die van Mussolini en al ras waren die twee dikke vrienden. Samen zouden
zij het helemaal gaan maken; de nieuwe orde diende zich aan.
Ook in Berlijn marcheerde de Hitlerjeugd in keurige uniformen door de
straten en ook daar keken de mensen met vertederde blik naar hun
apengatjes: zo dapper stappend met vlaggen en vaandels, de
rooskleurige toekomst tegemoet...
44