Jaargang nr. 16 2002
geving te komen en was daarmee de schrik van het paleis. De arme man
was aan alcohol verslaafd en dat vernietigde steeds meer, zowel zijn
lichaam als zijn geest.
Zaken die in de woelige 80-er jaren aan de orde kwamen kon hij niet meer
overzien; laat staan dat hij er iets zinnigs over kon zeggen.
De slavernij was weliswaar afgeschaft, maar men had in de koloniën een
nieuwe methode bedacht om aan goedkope arbeidskrachten te komen. In
het opstandige Atjeh maakte men gevangenen en liet die dwangarbeid
verrichten. Slavernij was verboden maar van dwangarbeid stond niets in
de wet. Als de arbeiders echter niet deden wat van hen werd verlangd
deelden de bazen naar hartelust stok- en zweepslagen uit. Dat nu was wel
bij wet verboden en daarover kwamen berichten door in Nederland. Dat
bracht schandalen aan het licht en natuurlijk was dat voer voor de
socialisten, die zich al duidelijk begonnen te roeren in het land.
In het jaar 1888 kwam de socialist Domela Nieuwenhuis in de 2e kamer.
Hij kon niet rekenen op een warm welkom van zijn collega's in de kamer.
Alle Kamerleden negeerden hem consequent. De enige die hem ooit een
hand heeft gegeven was één afgevaardigde van de ARP fractie. Met die
negatieve, vijandige houding dreven zij Domela juist verder in de hoek van
het anarchisme.
Dat maakte veel arbeiders nog strijdlustiger en zo ontstonden er in die
jaren voortdurend rellen en opstootjes. De politie trad hard op tegen die
mensen, doch voedde daarmee nog meer verzet. Men streed voor
algemeen kiesrecht; voor verbetering van de arbeidsvoorwaarden in
fabrieken; voor afschaffing van kinderarbeid; voor gelijke rechten voor alle
mensen, enz. Ook de eerste vrouwelijke arts in Nederland, Aletta Jacobs
was volop actief. Zij vocht voor de rechten van de vrouw en lag
voortdurend overhoop met de vastgeroeste overheid.
32