Jaargang nr. 16 2002 De wet vereiste daarom dat er een borgsom moest worden gestort door de a.s. ontvanger. Men had uitgerekend dat er per jaar ongeveer 4000,- in de kas zou komen en dat er dan gemiddeld 1500,- aanwezig kon zijn, zodat dat het bedrag was waar de kandidaat gemeente-ontvanger in het ergste geval mee vandoor zou kunnen gaan. Voor dat bedrag waren gegoed, en dus genomineerd, de volgende personen: P. Vennik, J.P. Nuyens, (beiden oud-wethouders) C. Dekker, J.L. Kuyper en J. Everhout. De borgstelling mocht ook bestaan uit: "een inschrijving van kapitaal op het Grootboek der Nederlandse werkelijke schuld, of door vast goed onder verband te leggen en wordt het bedrag daarvan in aanmerking genomen dat het gemiddeld beloop der inkomsten, bedoeld bij artikel 109 dier wet, gebleken is gedurende de laatste vijfjaar ongeveer jaarlijks 4000,- te zijn geweest, vast gesteld op eene som van 1500,-" In dit verband is het misschien wel aardig om even te laten zien hoe de laatste gemeente rekening er uit zag: De ontvangsten 4540,84 De uitgaven 3459,10 Batig slot 1081,74 Het was de taak van de gemeenteraad om uit de kandidaten een nieuwe ontvanger te kiezen. Na stemmingen waren er nog twee over die een gelijk aantal stemmen hadden. Dat waren C. Dekker en J.P. Nuyens. Nu wilde het geval dat het raadslid J. Admiraal de schoonvader was van Cor Dekker. De overige raadsleden waren (overigens terecht) van mening dat Admiraal aan de stemming niet mocht deelnemen vanwege die familierelatie. En zo geschiedde. Admiraal mocht niet mee doen en dat bracht Nuyens de overwinning. Arie Noë kreeg eervol ontslag en in de volgende vergadering verscheen Nuyens, met onder zijn arm de notariële akte van borgstelling op zijn huis met erf. Hij legde de eed af en mocht daarna van hartelust graaien in de munten van de gemeenschap. 29

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 2002 | | pagina 30