Jaargang nr. 16 2002
van de kerk te wachten tot het voorjaar 1868, zodat dit gelijktijdig met het
werk van de gemeente aan de toren, kon worden uitgevoerd.
Klein leed
De bollenteelt baart meer zorgen dan de teelt van landbouwgewassen.
Die kwetsbaarheid van de bollengewassen is altijd een teer punt geweest.
Beschadiging heeft vaak ernstige gevolgen. De grote boosdoeners waren
ook in de 19e eeuw al de loslopende honden.
Uitgerekend in de maanden april en mei is het voor de bloembollen de
periode van snelle groei, en daarmee derhalve van grootste
kwetsbaarheid. Als het in die maanden hagelt, loopt het gewas vreselijke
schade op. Maar daar kan niemand wat aan doen, dus hebben de
kwekers dat maarte accepteren. Iets anders is, dat óók in de maanden
april en mei, bij de honden de hormonen zich gaan roeren. Die hormonen
geven het dier de boodschap: zorg voor nageslacht! Als het baasje dan
ook maar even niet oplet geeft Fikkie gehoor aan de opdracht en gaat op
vrijersvoeten.
Vol onbegrip voor de zorgen van de bollenkwekers badderen de
onverlaten dwarsvelds. Het enige dat ze bezig houdt is: gaat en
vermenigvuldigt U. Als dat plaats vindt in een akkertje tulpen is de schade
enorm.
De bollenkwekers meenden (terecht) dat de overheid moest zorgen voor
de openbare orde en hier aldus een taak in had. Zij schreven een brief
aan de gemeente waarin zij zich beklaagden over de overlast en de
schade die zij ondervonden van de loslopende honden. Daarin verzochten
zij de bestuurders van Limmen om hier tegen iets te gaan ondernemen.
Als buitenstaander zou je zeggen: natuurlijk, daar moet de gemeente iets
mee doen. Maar nee; de gemeente had een andere mening in dit geval.
Het antwoord luidde: "Vermits het verzoekschrift op ongezegeld papier is
geschreven, vermag daarop geene beschikking genomen te worden, en is
hezelve ter zijde gelegd."
27