Jaargang nr. 16 2002
Vrouwen waren nog steeds uitgesloten van kiesrecht. De
grondwetswijziging van 1917 bracht het algemeen kiesrecht voor mannen.
Progressieve partijen roerden zich in die dagen stevig om ook
vrouwenkiesrecht te verkrijgen en reeds in 1917 kwam daarvoor het licht
op groen. Daarvoor moest wel eerst de wet gewijzigd worden en zo kwam
het dat bij de wijziging van 1922 in Nederland het algemeenkiesrecht een
feit was.
Een splinternieuwe kerk
De katholieke geloofsgemeenschap beschikte in die dagen nog steeds
over een zeer eenvoudige schuurkerk. Jarenlang was dat prima gegaan;
de Limmers waren er aan gewend en klaagden niet.
Maar hun nieuwe pastoor, Schmedding, dacht daar toch anders over. Het
was rond 1850 toen hij in de kerkeraadsvergadering zijn plan om een
nieuwe kerk te bouwen aan de kerkmeesters voorlegde. De heren vonden
het geen slecht plan, en zo toog de pastoor aanstonds aan het werk om
de nodige florijnen bij elkaar te krijgen.
Daartoe bestonden in die dagen meerdere mogelijkheden. Eerstens de
eigen parochianen, maar ook het bisdom had een potje hiervoor, en als
derde mogelijkheid was daar de Rijksoverheid. Er bestond n.l. een
Ministerie van Eredienst dat subsidie kon verlenen als aan bepaalde
criteria werd voldaan.
Het Ministerie kon bovendien zorgen voor ontwerpen en begeleiding bij de
bouw van kerken. Hierbij maakte men gebruik van de deskundigheid van
ingenieurs van Rijkswaterstaat. Zo ontstond dan ook de benaming
"waterstaatskerken" voor deze godshuizen.
In betrekkelijk korte tijd had de pastoor de centjes op papier bij elkaar en
zou de bouw kunnen beginnen. Maar het ontwerp van de door
Schmedding aangenomen architect kon de bisschop niet enthousiast
maken. De ingenieurs van Waterstaat konden er kennelijk wel mee leven,
het was immers naar hun eigen smaak, maar het bisdom hield nog even
de boot af. Na wat wijzigingen
18