Jaargang nr. 16 2002
De koning had te maken met een volksvertegenwoordiging waarbinnen
stevig strijd geleverd werd. Echt politieke partijen, zoals wij die vandaag
kennen, bestonden er nog niet maar er was al wel zeer duidelijk een
scheiding der geesten. De liberalen waren verdeeld in conservatief-
liberalen en radikaal-liberalen. Tot die laatste groep behoorde Thorbecke.
Omdat de koning zéér conservatief was zocht die
steun bij de conservatief-liberalen. De eerste
verkiezing na de grondwetsherziening van 1848,
die door de liberalen werd gewonnen, leverde een
zeer moeizame kabinetsformatie op. Natuurlijk
wees de koning conservatieven aan als
kabinetsformateurs en liet de winnaar van de
verkiezingen, Thorbecke, aan de kant staan. De
koning koesterde een oprechte haat jegens deze
kundige staatsman. Tenslotte kwam er dan toch
nog een compromis tot stand en daarmee kan
gezegd worden dat in 1849 het coalitiemodel was
geboren.
Koning Willem III
De kieswet
Het is voor ons nu moeilijk voor te stellen maar ook bij de uit de
grondwetswijziging van 1848 voortgekomen kieswet, kon slechts
tweeëneenhalf procent van de bevolking zijn stem uitbrengen. Thorbecke
had de census (het voor stemrecht vereiste bedrag aan belasting) al iets
verlaagd maar dat had nauwelijks tot meer stemgerechtigden geleid.
In het censuskiesrecht gold alleen het bedrag dat de belastingplichtige
betaalde aan directe belasting: grondbelasting, personele belasting en
patentrecht.
Grondbelasting werd door grondeigenaren betaald; personele belasting
werd opgelegd aan de hand van naar buiten getoonde welstand, b.v de
woning en de inrichting daarvan, de kleding, het bezit van een rijtuig en of
men huispersoneel had.
16