Jaargang nr 15 2001
Het lijkt dan verwonderlijk om in de raadsnotulen van 1918 te lezen dat
het raadslid Dekker vroeg: wanneer er nu eindelijk eens met de
Kerkweg kon worden begonnen. De gemeente kon geen ijzer met
handen breken; het was mobilisatie en alles werd schaars en als
gevolg daarvan ook duur. Over die tijd zal ik het een en ander vertellen
in het hoofdstukje "Mobilisatie".
De tram
In het jaar 1895 werd aan een Belgische maatschappij concessie
verleend om een tramverbinding tot stand te brengen tussen de steden
Haarlem en Alkmaar. In 1896 kon het eerste stukje in gebruik
genomen worden. Dat was van Haarlem naar Beverwijk.
De afstand waarover het hele traject was gepland had een lengte van
ongeveer 30 km. Het liep door alle dorpen langs de directe verbin
dingsweg tussen Haarlem en Alkmaar. Na een jaar was de hele
verbinding gereed en reed de tram ook door Limmen, waar die een
paar halteplaatsen aandeed. De overtocht van het Noordzeekanaal
bezorgde de ondernemers van de tramwegmaatschappij nachtmerries.
Men had aanvankelijk een spoorbrug over het kanaal gemaakt, maar
die bleek te licht van constructie om de zware locomotief te kunnen
dragen. Er moest een lichter exemplaar worden besteld in België.
Toen die er eenmaal was werd het Noordzeekanaal verbreed en
daarmee kwamen er weer nieuwe moeilijkheden.
Het scheepvaartverkeer had voorrang op het stalen monster en dat
had nogal wat vertragingen tot gevolg omdat de draaibrug vaak open
lag. Om maar te zwijgen van de vele malen dat zo'n schip de brug
ramde waardoor de vertragingen van de tram helemaal uit de hand
liepen. In 1905 ging men proberen of de tram niet met een pontveer
kon worden overgezet. Er volgde een reeks proefnemingen, en men
dacht er in te slagen, maar bij de spoorbrug was er een versmalling in
het kanaal en dat had een stroomversnelling tot gevolg. De pontveer
was daardoor nauwelijks in het roer te houden en kwam steeds scheef
of helemaal niet in het tramhaventje.
50