Jaargang nr 15 2001
Maar zoals dat dan gaat; al snel werden verbeteringen aangebracht en
na korte tijd gingen er kabels de zee over en werden
continenten en eilanden met elkaar verbonden.
Ook voor de telefoon gold dat er heel wat wind door de hekken moest
waaien eer die de kleine plattelandsgemeenten zou bereiken.
Natuurlijk was het onrendabel om die lange afstanden vol palen te
zetten, zonder voldoende afnemers. Bovendien was het risico van
storm- en ijzelschade aan de draden op de open vlaktes groot.
In de raadsvergadering van april 1905 komt de voorzitter,
burgemeester Nahuys, met een voorstel om ook in Limmen een
telefoonaansluiting aan te vragen.
Het was een minderheidsvoorstel, want op de B&W vergadering
hadden zijn beide wethouders zich nadrukkelijk tegen verklaard.
De burgemeester vond het echter van zo'n groot belang dat hij het
toch aan de raad wilde voorleggen.
Hij hield de raadsleden voor dat het in het algemeen belang van de
ingezetenen was om in Limmen een spreekcel te hebben.
Wel vond hij dat de gemeente dan ook iets in de kosten zou moeten
bijdragen. Die bijdrage zou 40,- zijn, waarvan hij persoonlijk al direct
10,- wilde geven. Als de gemeentekas dan ook 10,- zou betalen
dan moest die laatste 20,- wel door de belanghebbenden samen
kunnen worden opgebracht, was de gedachte.
Zijn plan was om in het post- en telegraafkantoor een spreekcel te
plaatsen. Er kon dan interlokale aansluiting verkregen worden en dat is
toch in het algemeen belang, en denk eens aan de handel, zo hield de
voorzitter zijn raadsleden voor.
Na de tegenwerking van de wethouders, De Groot en Breedveld, had
hij al niet op 'n daverend applaus gerekend, maar het was toch moedig
van hem om stug door te zetten. De geschiedenis
zou hem in ieder geval gelijk geven. Maar ook een paar raadsleden
voelden wel voor zo'n cel. Het waren de heren De Jong, Valkering en
Kooij. Er ontstond een discussie met De Groot, die vond dat een boer
niks had aan telefoon, en dat de tarieven voor die diensten ieder jaar
alleen maar bleven stijgen. Maar de voorstemmers hielden vol dat het
ontbreken van de moderne communicatiemiddelen schadelijk zou zijn
35