Jaargang nr 15 2001
begin van de eeuw was het dan toch zover dat ook Limmen bij de rest
van de wereld werd betrokken door middel van het Morse-systeem.
In de Limmmerbuurt, ter hoogte van waar nu bloemenmagazijn
Nuyens is gevestigd, stond het postkantoor. Daar werd ook het
telegraafkantoor ondergebracht.
De kantoorhouder was Kees Vermeulen. Behalve dat baantje als
"brievengaarder" had deze man ook een winkel en een drukkerij. Dat
was begrijpelijk want van het traktement als postbeambte kon hij, met
vrouw en kinderen, niet in leven blijven. De combinatie met de winkel
was te doen, maar de drukkerij kon hij daar weer niet in passen. Zijn
vrouw paste dan weliswaar op de winkel, maar zij had ook haar gezin
en al met al liep het wel eens uit de hand en dan kwam er geduvel
van. Vooral toen de telegrammen er bij kwamen ontstonden er wel
eens problemen, want die werden verzonden omdat de afzender haast
had. Vermeulen moest die boodschappen daarom onmiddellijk op het
aangegeven adres bezorgen; anders hadden de boodschappers net
zo goed een brief kunnen schrijven. Helaas paste dat niet altijd in zijn
werkschema en dan bleef zo'n telegrammetje wel eens een poosje
liggen. "Een mens kan zich niet in tweeën delen, geen paniek dus en
rustig blijven"; vond Kees.
Maar daar dacht de Inspectie van de Post en Telegraafdienst uit
Amsterdam anders over. Zo kwam het dat de gemeenteraad een brief
van deze dienst ontving, waarin geklaagd werd over de
bezorgsnelheid van de Limmer telegrambezorger. In de brief werd
gezegd dat bij de Inspectie een klacht was binnengekomen van een
klant uit Castricum. Een telegram, bestemd voor die inwoner uit
Castricum, was maar liefst anderhalf uur op het kan
toor in Limmen blijven liggen eer het werd gebracht.
De "brievengaarder", daarop aangesproken, had als excuus aange
voerd dat hij toch het kantoor niet kon verlaten als er niemand was om
zijn plaats aldaar in te nemen.
De Inspectie gaf weliswaar toe dat de Post en Telegraafdienst geen
gemeentelijk bedrijf is, maar dat hij het toch van zo'n groot belang voor
het dorp acht, dat de raad hierin een functie zou kunnen vervullen.
33