Jaargang nr 15 2001 De bloemen en de aardbeien werden voor de oorlog door Jaap van Til naar de veiling in Beverwijk gebracht. Jaap van Til had een dochter en twee zoons: Sjaak en Piet. Sjaak had in de tweede wereldoorlog onderduikers geholpen. Daarom is hij opgepakt door de Duitsers en nooit meer teruggekomen. Vlak na de oorlog was het Jan Dekker, die naar de veiling ging in Amsterdam. Hij tilde die zware kisten met bloemen zo op zijn oude Chevroletje. De bloemen hadden we in kranten gerold en vooral kisten met irissen waren loodzwaar. Jan zei vaak: "ben nog nooit een minuut te laat op de veiling geweest, is er nog wat?" Zelf gingen mijn vader, oom Sjaak en ome Arie ook met de kettenwagen van de Krokkeburg (aan de Hogeweg) naar Zaandam om groenten en bloemen te venten. Bij het bloemenventen werd een versje geroepen: "voor een steuver ben je eut en teus, met een reuker onder je beussie." Wie bepaalde toen de prijs van de bollen? Voor de oorlog waren dat de grote landeigenaren en de exporteurs. Zelf had je daar geen invloed op, ze zeiden: "breng ze maar". Later kreeg je een briefje thuis, waarop stond wat het opgeleverd had. Het gebeurde zelfs wel, dat als je teveel gebracht had, dat je een gedeelte weer terug kreeg. Door de komst van de veilingen werd alles veel beter geregeld. Hoe was jouw jeugd en wilde je ook bollenkweker worden? Over mijn jeugd: wat ik altijd heel erg vond, je hoorde nergens bij. Limmen was bijna helemaal Rooms en pastoor maakte toen de dienst uit. Wij mochten dus nergens aan mee doen. Ik ben vanzelf in de bollen geraakt, eigenlijk wilde ik aan het toneel of wat met auto's gaan doen. Op de lagere school was ik al gek van 29

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 2001 | | pagina 30