Jaargang nr 15 2001
Het vorstelijk wel en wee
Willem II bleek een waardig opvolger van zijn vader, want ook hij was
van mening dat een koning het land moest besturen en dat je zoiets
niet moest overlaten aan een stelletje nieuwlichters, zoals de liberalen.
Wel had hij vertrouwelingen onder de conservatieven. Dat waren
mensen van de oude adel en
de regenten. Zij vonden het
prima zoals het was, en niks
vernieuwing en meebeslissen,
wat de liberalen wilden.
Politieke partijen waren er in
die dagen nog niet, het ging
meer om mensen die elkaar
opzochten omdat zij merkten
dat er overeenkomsten waren
in hun denken over de
samenleving.De grote
animator bij de
liberaaldenkenden was
Thorbecke. In 1840 kwam hij
in de kamer en deze man was
vervuld van de gedachte dat
het volk moest kunnen
regeren. Hij was hoogleraar
geweest in het Vlaamse Gent
Minister Thorbecke en had dus de hele Belgische
Strijd tegen Willem I daar meegemaakt. In 1839 was de strijd voorgoed
gewonnen en Thorbecke was naar Nederland teruggekeerd. De
vrijheidsstrijd van de Belgen had hem mogelijk aangestoken, want hij
werd de luis in de pels van de conservatieve koning.Thorbecke maakte
in 1844 een ontwerp voor een grondwet, maar daarmee werd
voorlopig niets gedaan. Intussen waren in verschillende landen in
Europa vernieuwingsgezinde revolutionairen bezig tegen hun
bestaande conservatieve vorsten te ageren. Dat bleef natuurlijk oor de
Nederlanders niet verborgen en ook de koning was dat niet ontgaan.
16