Jaargang nr 15 2001 het voor nog geen tienduizend gulden en sloopte alle gebouwen, en maakte er partijtjes bouwmateriaal van waarvoor hij verkopingen hield. De bossen en andere beplanting werd opgerooid en verkocht. De grond werd verkaveld en eveneens verkocht en toen alles achter de rug was bleef een kale vlakte over waar niemand meer aan kon zien dat daar eens het trotse Dampegeest had gestaan. De posterijen De brievenbesteller had in die jaren nog wel niet zoveel brieven weg te brengen, maar hij moest wel enorme afstanden lopen met zijn post en daar moest toch een behoorlijke beloning tegenover staan. Op 30 oktober 1843 werd door de gemeentelijke overheid bepaald wat de besteller mocht vragen en had daarvoor een nauwkeurige beschrijver ontworpen: In de notulen staat daarover te lezen: "...A) In de kerkbuurt voor iedere brief: twee en een halve cent. B)Voor Disseldorp, Dampegeest, het Zuidend en de Westerzijde tot aan de boerderij, bewoond door G. Kager, en de huizen aan de Straatweg buiten de kerkbuurt: vijf centen. C) In de Laan: zeven en een halve cent. D) Van de verder afgelegen woningen, zoals De Koog en de boerderij bewoond door Tewis Admiraal aan de westzijde: tien cent. En is voorts bepaald dat bij elke gelegenheid wanneer op de zelfde bestelling méér dan een brief aan dezelfde persoon of diens huisgenoten te bezorgen zijn, van de tweede of meerdere brieven slechts twee en een halve cent als receue voor ieder der zoodanige brieven te mogen ontvangen. Aldus bepaald bij het gemeentebestuur te Limmen op den 30e october 1843." 15

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 2001 | | pagina 16