1 Later kwam hij op een schuit, die zand en andere grondstoffen vervoerde voor een steenfabriek. Toen de oorlog kwam was het uit met de steenfabriek, maar het varen ging gewoon door. Nu dan met groente en aardappelen van Langedjk naar steden als Haarlem en Amsterdam. Dat was lang niet ongevaarlijk, want de Engelsen probeerden zoveel mogelijk het transport in de bezette gebieden te verstoren. Zij schoten op alles wat op vaar- of voertuigen leek en hielden er geen rekening mee of het leger- of burgervervoer betrof. Om de zeer schaarse brandstof uit te sparen ging men vaak in konvooi varen en liet men alleen de voortse schuit trekken. Zo'n konvooi was een zeer opzichtig doelwit en bij een zo'n beschieting werd de schipper van een van de schuiten dodelijk getroffen door de vliegtuigkogels. In 1943 werd Jan opgeroepen voor tewerkstelling in Duitsland. Hij stapte in Alkmaar op de trein en werd in Braunschweich uitgeladen. Daar werd hij tewerkgesteld in een opslagplaats voor ijzer dat opnieuw verwerkt moest worden voor het vervaardigen van oorlogstuig. Dat sjouwen met zwaar spul vond Jan maar niks en hij vertelde zijn superieuren dat hij niet sjouwen mocht omdat hij leed aan een breuk. Daar was raad voor, vond de bedrijfsarts en gaf hem een recept voor een breukband. Maar dat was niet Jan's bedoeling; hij wilde lichter werk. Nadat hij ze had kunnen wijsmaken dat je met 'n breukband om niet zwaar kon sjouwen, kreeg hij z'n zin. Hij kreeg een baantje op 'n farmaceutische fabriek, waar kinine werd gemaakt voor de soldaten in Afrika. Jan werd geen pillendraaier op die fabriek, maar brandweerman en hij hoefde alleen maar in actie te komen als de Engelsen brandbommen op de fabriek zouden gooien. Na anderhalf jaar werd hij door de Amerikanen bevrijd en kon hij de thuisreis beginnen. Maar dat verliep niet zo snel want de 15

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 2000 | | pagina 46