Jaargang nr 14 2000
EEN GESCHIEDENIS VAN DE OUDERENZORG
IN LIMMEN Deel 2
Vorig jaar heb ik u vooral verteld over de ouderen- en armenzorg vóór de 20e eeuw. Er
waren eigenlijk erg weinig toegesneden voorzieningen. De Kameren kon je niet echt een
bejaardenwoning noemen, al diende het wel als zodanig. Het gros van de mensen zat
thuis of moest buiten Limmen onderdak zoeken. De steun was voornamelijk in geld of
natura. Dit was een situatie die aan het begin van de eeuw niet langer zonder slag of stoot
werd geaccepteerd. Er werd een veel groter en ruimer verzorgingshuis opgericht, meer
toegesneden op de grotere bevolking en de strengere eisen.
Het Maria-oord
Pastoor J.H.M. Peeperkorn heeft daarover een opstel geschreven, waaruit blijkt dat de
ouderenverzorging eigenlijk van secundair belang was. Hij schrijft dat de aanleiding
eigenlijk was: een voorschrift van Monseigneur A.J. Callier, Bisschop van Haarlem,
gekomen, dat in alle parochies, waar het kon, een geschikt terrein moest worden
aangekocht, om zoodra de omstandigheden het toelieten, daarop een katholieke school te
bouwen."
Reeds de pastoors Scholte en Leesberg hadden daartoe pogingen ondernomen. Er waren
enige fondsen geworven, maar het idee vond niet veel weerklank bij de Limmers.
Vermoedelijk was de openbare school hen goed genoeg. Maar pastoor Peeperkorn, die
Pastoor Leesberg was opgevolgd, zag dat de tijd rijp was voor een andere aanpak.
Vandaar dat hij "in het jaar 1909 van de Wed. Groen een akker, naast den kerk gelegen en
groot een halve bunder, bij publieke verkoping kocht voor 3800,-. Vanaf dat oogenblik is
men voorgoed gaan werken met het stichten van de Katholieke School. Nu was de eerste
groote moeilijkheid Eerw. Zusters te krijgen, die ouderen van dagen wilden verplegen en
tegelijk de zorg voor het onderwijs op zich wilden nemen, want terstond stond bij de
Pastoor het plan vast om aan de school een
18