Jaargang nr 14 2000
Toen wij kinderen waren liepen langs zeer veel wegen in Limmen waterbeken. Er was nog
geen riolering en behalve voor het regenwater was het ook de afvoer voor het was- en
afwas water. Niet voor de gierput, want daarvan ging de inhoud over de tuin.
Maar zo'n beek was voor niet-bekwame autorijders een valkuil en om die reden voor ons
kinderen een bron van vermaak.
"Jongens, kom: een auto in de beek!" werd er dan geroepen.
Van alle kanten kwamen die grijnzende huftertjes dan aanzetten met gezichten die
duidelijk spraken van leedvermaak.
Het was voor ons sensatie die niks kostte en spreekstof voor de rest van de dag.
Maar de onfortuinlijke kluns, die z'n auto niet de baas was geweest, kon z'n lachen wel
houden. Die werd er niet vrolijk van als die schare kinderen zich om zijn gestrande vehikel
vermaakten. Met een gezicht dat hartgrondige afkeer verried van de jeugdige toeschou
wers, die er zichtbaar wel vrolijk van werden, kroop zo'n man dan uit de beek.
Wij woonden bij zo'n valkuil en een van ons haalde dan snel even een steekschopje en als
wij dan gingen helpen de auto weer op de weg te krijgen, verdwenen de haatgevoelens bij
de coureur meestal weer snel.
De vernielde beek werd een klusje voor Jan Krom, onze wegbeheerder in die dagen. Jan
foeterde wel, want hij hield van netjes, maar hij was een meester in het herstellen van de
schade.
De gemeentetoren
De NH Kerk van Limmen is al zeer oud, en dat is hem aan te zien ook. Hij is in de loop der
eeuwen talloze malen gerestaureerd en omdat zoiets veel geld kost hebben veel
gemeenten in Nederland in het verleden besloten om kerktorens te adopteren.
Zo verging het ook de toren van de Limmer kerk.
Een steekhoudende redenatie hierbij was dat een toren, behalve een fraai ornament en
herkenningspunt van het Godshuis, ook dienst deed ten behoeve van alle ingezetenen van
het dorp of de stad.
11