Jaargang nr. 13 1999
dagen te huizen van de Schout te besorgen, ten einde dat sooveel mogelijk zijn eygen
goed weder teug bekoomen."
Maar de onrechtmatige bezitters van het gevonden goed, meldden zich kennelijk niet
massaal bij de Schout, want een paar dagen later wordt er op een vergadering weer
over gesproken en nu wordt er boete in het vooruitzicht gesteld bij ingebreke blijven.
Ook krijgt de secretaris opdracht om een brief te schrijven aan het gemeentebestuur
van Castricum met het verzoek om rond te zeggen dat de Castricummers, die spullen
in Limmen hebben verzameld deze terug moeten brengen.
HET VADERLAND ROEPT
En dan komen de brieven weer binnen van het "Departementaal bestuur" met de
mededeling dat de gemeente moet zorgen voor het in orde houden van de wegen.
De vijand mag dan wel bij Castricum zijn terug geslagen en zich voorlopig weer achter
de Zijpe ophouden, ze vertrouwen het toch niet helemaal.
Over de "slag" is nog in het kort het volgende te zeggen:
Er werd de hele dag hevig gevochten en pas toen het al laat in de namiddag was trok
ken de Engels/Russen zich terug.
De geschiedschrijver Van der Aar zegt hierover in zijn beschrijving van het dorp Lim-
men: "In dit dorp werd, in den avond van de 6e oktober 1799, de capitulatie tusschen
de Fransch/Bataven en de Engelsch/Russen geteekend, volgens welke deze laatste
zich weder moesten inscheepen en Noordholland verlaten".
Volgens de overlevering zou die wapenstilstandsovereenkomst zijn getekend in de
smederij in de Limmerbuurt, op het aambeeld. Vermeldenswaardig is dat dit aambeeld
altijd is bewaard gebleven en thans in het bezit is van de Stichting Oud Limmen.
Bij een reconstructie van de Rijksweg, aan het begin van deze eeuw, is de smederij
gesloopt, maar het aambeeld verhuisde mee naar de nieuwe smederij. Evenals de
kogel in de muur die er tijdens de gevechten was ingeschoten.
6