Jaargang nr. 13 1999
Toen zij op Disseldorp aankwamen (en dus eigenlijk warm waren) zag de chirurgijn
Maximilianus Nuyens, die dicht bij ket kerkje woonde, de soldaten aankomen.
Hij spoedde zich de tuin in en haalde een korf met bijen in huis. Toen de soldaten bij
hem op de deur bonkten keerde hij eerst de korf om en opende toen de deur.
De bijen vlogen meteen naar het licht en dus naar de soldaten.
Kogels hadden hun niet sneller op de vlucht kunnen jagen. Aldus de overgeleverde
verhalen uit die dagen.
DE NAWEEëN
De Engelse soldaten plunderden naar hartelust verder, maar kwamen soms tot de
ontdekking dat je toch niet alles kon sjouwen. Dan maakten zij een selectie en smeten
op straat wat ze niet konden meenemen.
Zo kwam het dat er nogal wat spullen her en der verspreid door het dorp op straat
lagen die door de soldaten achtergelaten waren.
Toen de kruitdamp was opgetrokken en de vijand afgedropen, waren sommige burgers
de weg op gegaan. Zij zagen op veel plaatsen de spullen liggen en namen daarvan
mee wat zij gebruiken konden. Dat ging natuurlijk niet goed en daarom werd daarover
gesproken op de vergadering van het gemeentebestuur.
Die vergadering werd gehouden op 10 oktober 1799.
Hier een stukje uit de notulen van de vergadering:
"Vergadering van de Municipaliteit van Limmen den 10e oktober 1799, het vijfde jaar
van de Bataafse vrjheid.
"Gerugte loopende dat na het gevegt welke op den 6e dezer tusschen de Fransche en
Bataafsche troepen aan de eene en de Engelsche en Russische troepen aan de
andere zijde, heeft plaats gehad, door eenige burgers van Castricum en Limmen deze
en geene goederen zijn opgehaald off gevonden, welke hun niet toebehooren. Is na de
deliberatie goed gevonden om bij publicatie te requireren, dat alle die geene welke
goederen hun niet toebehoorende hebben gevonden, dezelve goederen binnen den tijd
van agt
5