Jaargang nr. 13 1999 De voorzitter was zeer teleurgesteld. Hij vond het juist wel urgent en hield de heren voor dat de belasting in het kleine dorp al de hoge schaal had bereikt van 2%. Dan, zo meende hij, was het toch alleszins redelijk dat de bevolking daar iets voor krijgt. Andere gemeenten hebben ook goede straatverlichting, Limmen zou niet achter mogen blijven. Zijn pleidooi was krachtig, maar kon de raad toch niet op andere gedachte brengen. Kooy wilde wel straatverlichting maar had begrip voor het standpunt van de anderen m.b.t. de financiën. Valkering vond dat er genoeg licht uit de huizen op straat kwam en vond verlichting dus overbodig. De voorzitter merkte wel dat hij een verloren strijd gestreden had en gooide het over een andere boeg. Handig manipuleerde hij z'n pappenheimers in een hoek door ze gelijk te geven dat er op dit moment weinig geld te missen was, maar als er eens wat extra's komt, (en daar was uitzicht op) dan kon het hun toestemming krijgen? Nou dat beloofden zij, en aldus werd besloten. ROERIGE TIJDEN Zo rond de eeuwwisseling beleefde Nederland de opkomst van de mondige burger. Het Algemeenkiesrecht was een strijdpunt tussen linksen en rechtsen. Arbeiders organiseerden zich in vakbonden en trachtten zo verbetering van hun leefomstandigheden te bevechten en desnoods af te dwingen via stakingen. Pieter Jelles Troelstra nam het voor de arbeiders op en poogde met felle redevoeringen in de tweede kamer, zijn collega-parlementsleden te doen inzien hoe onrechtvaardig de samenleving in elkaar stak. In 1902 gingen de textielarbeiders en het spoorwegpersoneel in staking. Zij eisten meer loon en betere arbeidsomstandigheden. De werkgevers wilden er niets van horen en zoals dat dan te verwachten was, trad een olievlek effect op. Op tal van plaatsen braken stakingen uit. 48

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 1999 | | pagina 49