Jaargang nr. 13 1999
via de algemene armenzorg. De opbrengsten daarvan kwamen in een door de
gemeenteraad gecontroleerde kas.
Toen na de Vrede van Munster in 1648 de kerk weer bovengronds mocht komen,
bleven de bezittingen van de armenzorg vanzelfsprekend eigendom van de Algemene-
armen.
De bij de collecten in de kerk opgehaalde gelden voor de armen werden dan ook in de
kas van dat fonds gestort.
Die armenzorg heeft bestaan tot in de jaren '70 de Bijstandswet van kracht werd. Toen
was die zorg niet meer nodig en alle bezittingen daarvan gingen over naar de
gemeente, die immers de Bijstandswet moest uitvoeren.
We gaan nu even terug naar 1902.
De raadsleden A. de Groot en C. Breedveld vormden het Armenbestuur. Breedveld
beheerde de geldbuidel.
De rekening zag er heel goed uit: ontvangsten 6169,46 uitgaven 2248,87, zodat er
in dat jaar overbleef het batig saldo van 3920,59.
Maar Breedveld had dan ook de naam streng en rechtvaardig te zijn.
De fysieke teloorgang van levenskrachten wegens gebrek aan voedsel, moest duidelijk
af te lezen zijn op de kaken van de kandidaat begunstigde eer Kees z'n buultje
ontknoopte.
In dat verband spreekt ook de behandeling van een agendapunt op de
raadsvergadering van juni 1900 hoe er in die tijd werd gedacht.
Het Heilooër armbestuur had een huisje aan de Visweg in Limmen staan. Dat huisje
was wegens bouwvalligheid gesloopt. De grond was uiteraard ook eigendom van de
Heilooër armen.
Het Limmer college stelde voor om geen herbouw op die grond toe te staan, want stel
je voor dat daar weer een huisje komt waar de Heilooërs een zorgbehoevende in
zouden laten wonen.
Dan zou Limmen voor dat levensonderhoud moeten zorgen.
Nee, dat mocht niet. De gemeente Limmen kocht de grond en liet het bestemmen als
stortplaats voor puin en afval.
DE STEIGER
Natuurlijk moesten onze voorouders voorzichtig omgaan met de schaarse
geldmiddelen van de gemeente, dat staat buiten kijf.
44