Jaargang nr. 13 1999
Adrichem alhier alwaar hij de laatste drie jaren van de opbrengst van de verkoop van
een stukje land ter somme van 150,- 'sjaars in zijn onderhoud heeft weten te voorzien,
doch nu van alle eigendommen en inkomsten verstoken zijnde, zich genoodzaakt vindt
zijn toekomstig onderhoud van wege de gemeente te verzoeken, en hem zoo mogelijk
ten gemelde huize te laten verblijven en zijn sedert 1 november te verteerde kostgeld a
2,50 per week te voldoen."
Het zal u niet verbazen dat 'het Armwezen' in die tijd de vroede vaderen van Limmen
veel kopzorg baarde. De geldmiddelen waren nauwelijks toereikend om de vele
behoeftigen te ondersteunen; een verslag uit 1845 spreekt over "23 weduwen van
welke er 18 met hunne gezinnen een tijdelijk of doorlopend onderhoud genieten. Dat er
40 huisgezinnen bestaan waarvan het hoofd daglooners zijn, waarvan vele bij den
winter ook ondersteunt moeten worden"
Er werd besloten een collecte te houden en ook toen al waren de Limmers wel bereid in
de knip te tasten, want:
"De Burgemeester brengt ter kennisse der weldadige ingezetenen, dat de Collecte,
ingezameld door den bereidwilligen ijver van de Leeraren der beide Godsdienstige
gezindheden, op den 29e Januarijl., (1845) heeft bedragen aan geld198,05 en aan
50 roggebroden, 1mud gort, 15 mud meel, 500 turven en 1 mud aardappels, te
zamen ten bedrage van 37,50 en aldus de globale som van 235,55. Hj verblijd zich
om deze belangrijke inzameling, die niet slechts evenaart maar, de bevolking in
aanmerking genomen, verre overtreft die van naburige plaatsen en der voornaamste
steden in ons Vaderland.
Hj gevoelt zich gedrongen zijne dankbare erkentenis toe te brengen aan alle zijne
onderhorigen, die van het hunne iets afzonderden. Dat de zegen der Almagt rusten zal
op het liefderjk offer, door eene wijze uitdeeling, ten minsten gedurende 8 weken, te
beginnen met den 5e Februari aanstaand".
Dergelijke acties waren het domein van wat toen heette "Algemene
Armen"later het "Burgerlijk Armbestuur". Pastoor Schmedding
24