Jaargang nr. 13 1999 werd uitgevoerd door Simon Pepping, timmerman en Pieter Min, metselaar. Het kostte echter vrij veel meer, 513,18 waarop pastoor het resterende renteloos voorschoot. In 1868 vermaakte pastoor Schmedding 1000,- aan de Kamers. Het gouvernement maakte hiertegen bezwaar omdat de kamers geen wettig bestaan hadden. Ook de bisschop wilde weten of de Kamers van het R.K. Armbestuur waren of een bijzondere instelling waren. Besloten werd tot dit laatste, een bijzondere, niet-parochiale instelling van liefdadigheid. De pastoor werd erkend als bewindvoerder met verplichting tot jaarlijkse verantwoording aan het kerkbestuur. In 1869 kon het legaat aanvaard worden. Enkele beschrijvingen van de toestand waarin ouderen in de vorige eeuw moesten leven zijn te vinden in de verslagen van de gemeenteraad in de jaren 1840-1850. "De persoon van Cornelis Enke, gedienthebbende als boerenknecht, is zoodanig ongesteld dat hij kan gaan noch staan, bevangen zijnde door eene zware trilling aan handen en voeten, en zonder verblijf of huisvesting. Deze patiënt is door den Heer Burgemeester voorlopig besteed bij Haker om hem te huisvesten en van het nodige onderhoud te voorzien. Cornelis van Dijk, insgelijkboerenknechtvan beroep, zonderbepaalthuisvesting, sedert geruimen tijd sukkelende aan de beenen, wordt verpleegd (vanaf 13 April tot 17 Juli) dezes jaars in het gasthuis te Alkmaar, waarvan de kosten zijn ƒ48,-, voorlopig door of vanwege de gemeente betaalt dienen te worden." Weldjk heeft de goedheid gehad deze patiënt voor eigen rekening voor de tijd van zes maanden te besteden ten huize van de Weduwe W. Druyven alhier; daarna komt hij weer aan de gemeente ten laste. "Jan Groot, voorheen landman, ongeveer 75 jaren oud mede zondervastverblijf, sedert jaren te huijs liggende bij de Weduwe Klaas 23

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 1999 | | pagina 24